V. nen, dat men dit Ongediert niet dan door
LxxmL‘ *» ftyden o f branden daar uit kan krygen. Hier
H oofd- „ om ziet men ook veelen van de Negers ,
STUK' ,, die hunne Toonen dus, ja zelfs de Voeten,
„ verlooren hebben”*
Aan de Kust ,van Senegal, in Afrika , was
men, zo de Heer Adanson aanmerkt, in het
drooge Saizoen zeer geplaagd met Zandvlooi-
jen, dusgenaamd, omdat z y zig in het Zand
der bewoonde Hutten onthouden. Dit Zand
was ’er zo vol van, dat z y , zo dra men de
Voeten daarin gezet h a it , de bloote Beenen
byna geheel bedekten, kunnende door de kleinte
naauwlyks gezien worden, dan door haare
menigte. Zy fteeken niet vinnig , maar veroir-
zaaken een fchrikkelyke jeukt. Z y kunnen niet
meer dan drie o f vier Duim hoog fpringen, en
dit maakt dat de genen, die een half Voet van
den Grond flaapen, ’er niets van te dugten
hebben.
Het fchynt my toe , dat met deeze Puliceüus,
van de voorgemelde Autheuren , zo wel als mee
onze Zandvloo, de gedagte Soort bedoeld
worde, d ïeh e tL y f, volgens Linnaujs, rosag-
tig bruin, famengedrukt, op zyde plat,en het
A g re r ly f, van onderen, wit heeft. Dat de zogenaamde
Patattes-Luizen hier van verfchillen,
zullen wy Itraks zien.
LX X V I II.
L X X V I I I . H O O F D S T U K .
Afdeel.’ LXXVIII.
H oofdstuk.
Befcbryving van ’£ Geflagt der M y t e n , waar
onder verfebeidene voorkomen, die men gewoonlyk
Luizen of Luisjes noemt, of Spinnetjes; als
ook de Schurftdiertjes, enz.
\ T atynsch woord Acarus, dat voor een Ge-
- L r flagtnaam ftrekt van deeze Infekten ,
fchynt van het Grieksch Akeiros , als iets ondeelbaars
o f een Atomon, om zo te fpreeken ,
betekenende, afgeleid te moeten worden. Men
'hieldtze, inderdaad, oudtyds, voor de allerkleinste
Diertjes. „ Aristoteles fch ry ft, dat
„ in ’t Wasch eèn allerkleinst Diertje * ge-* Ammd-
„b o r e n w o rd t, (zegt Aldrovandus ,) het *;*«»»«-
„ welk den naam van Acari vo e r t; doch o f d itmum
„ kleiner o f grooter zy dan een L u is je f , (want ^
, , zo noemenze wy zé hier in Italië, ) kan ik tus ‘ *
„ niet beoordeelen; dewyl ik nooit Acari ge-
, , zien heb: doch ik geloof dat het verfchillen-
, , de Diertjes zyn , die men hier Pellicellos
„ noemt, omdat zy tusfehen de Opperhuid en
„ het Vel voortkruipen hoewel veelen ’er
, , ook den naam aan geeven van Sirones” , dat
is, Myten. Men plagtze,in ’t Neerduitsch,
ook wel Ziertjes te noemen, wegens de kleinheid;
doch die naam wordt thans aan andere
Infekten gegeven 4 ., en de meelten hebben J. Zie hei
, ^ x . stuk,
I. Deel Xlii, stuk. ver- tl, 43$.