
HIBEMIA BUPICAPBARIA w. v.
Plaat 2, Fig. 1—11.
Hübster , Samml. Eur. Scfmett. Geom. fig. 222 7, fig., 509 5, nom.
Brumata.
„ Larv. Lep. V, Geom. I I , aequivoc., E. a. b. fig. 1 , a. b. c.
Treitschke , Schmett. v. Eur., VI, 1, bl. 327.
Guee' ée , Hist. des Ins. Lép. Géom., X, bl. 250.
Seeleée, Be vlinders van Nederland, blz. 57 &.
De ontdekking dat bovenstaande soort, die vroeger niet als inlandsch
wérd opgegeven, wel degelijk tot onze fauna behoort, is men verschuldigd
aan den Heer J. Hacker Jr., die in Januari 1861 het eerste exemplaar
te Oosterbeek vond. Na dien tijd werd de vlinder aldaar meermalen
gevangen en zelfs door genoemden heer gekweekt, wiens bereidwilligheid
inij dan ook de eieren verschafte, waardoor ik in staat gesteld hen het
volgende over de levenswijze van dit insekt mede te deelen.
Deze eieren, die ik den 22““ Februari ontving, waren, volgens
bijgevoegde opgaaf, den 12a" dier maand gelegd. Zij zijn elliptisch van
vorm: eerst geel, vervolgens roodachtig betint, dan grauw en eindelijk
donker bruin-paars van kleur. Eeeds spoedig na het leggen verkrijgen zij
een indruksel, dat later en vooral tegen den tijd van het uitkomen zeer
sterk toeneemt. Bij vergrooting bemerkt men dat een aantal vlinder-
schubbetjes op de eieren zijn vastgekleefd en dat deze zelve fijne indruk-
seltjes bezitten, gelijk ik getracht heb dit bij fig. 1 aanschouwelijk te
maken. Uit vrees dat de rupsjes mogten uitkomen alvorens het vereischte