
ACÏÏROEA ALVEARIA f .
Plaat 3, Fig. 1—11.
De Réaumüb, Mm. j>ou( servir à Vhistoire des Insectes, éd. 4°. Dl. III.
IlEbRl.E i2c4H7-.S PcHI. à1E9F,E E, Syst. Ve,rz. der Eur. Schmett. Dl. IV. bl. 112.
Tin. fig. 149 & 150, nom. Alvearia.
V. Heihemahn, Oie Schmett. Deutschlands und der Schweis, Dl. I.
Afd. 2. Die Zünsler, bl. 204.
^Bovenstaande benaming is evenzeer van Fabbicius afkomstig, als die-
van Grisella welke door sommige schrijvers voor dezen vlinder gebezigd
wórdt. Ik geef de voorkeur aan Alvearia, omdat Fabricius, in het supplement
op zijne Entoinólogia systemalica, zélf dezen naam in plaats gesteld
heeft van zijne Cinerana en Grisella, waarmede hij vroeger ongetwijfeld
dezelfde Soort bedoelde. .
De bij Hübner 1 voorkomende Cinereola, die vrij algemeen voor Alvearia
gehouden wordt, blijft, mijns inziens, steeds eene zeer twijfelachtige
figuur, vooral zoo men den kop en de achtervleugels in aanmerking
neemt, waarom ik haar dan ook niet als synoniem heb aangehaald.
Even als alles wat wij van Kéaumur bezitten, den stempel draagt van
een nauwkeurig en schrander onderzoek, zoo heeft hij ook daarvan bij
zijne behandeling dezer soort ruimschoots doen blijken. Wij vinden,
1 Satnml. Eur. Schmett. fig. 91.