
De rups leeft op verschillende vrnchtboomen, als pruimen, perzikken,
kersen en abrikozen.
De eijeren worden door den wijfjesvlinder hier en daar op de schors
vastgekleefd.
De jonge raps, die zich na verloop van 12 tot 14 dagen ontwikkelt,
is zeer levendig en loopt zeer snel. Zij kiest zich eene geschikte plaats
en hoort zich door de schors en bast tot in het spint, waarvan zij leeft,
en waarin zij cylindervormige gangen uitholt, die haar tevens tot woning
dienen. Deze gangen hebben gemeenschap met de buitenlucht door eene
kleine opening, door welke de rups hare uitwerpsels verwijdert. De op
zaagsel gelijkende uitwerpsels, die, door spindraden aan elkander verbonden,
in kleine langwerpige hoopjes naar buitensteken en meestal eene
roode kleur hebben, verraden ligt de plaats, waar de rups zich bevindt.
Door dezen arbeid der rups worden de vaten van het spint verbroken
en de voedende sappen van den boom in hunnen loop gestoord. Zij
hoopen zich op en dringen naar buiten in de gedaante van harsachtige
druppels of doen ziekelijke vergroeiingen en uitwassen ontstaan, waardoor
de tak of stam een vreemd, knoesterig voorkomen verkrijgt.
Is het aantal rupsen groot, en dit wordt ligt het geval, omdat de
wijfjesvlinders bij het eijerleggen de aangetaste plaatsen schijnen op te
zoeken, dan heeft zulks het afsterven van den tak, of ook wel, wanneer
de stam is aangetast, van den geheelen boom ten gevolge.
De rups overwintert in hare woning, voedt zich den geheelen winter
door en verwisselt eenige malen van huid.
Is zij volwassen, dat in Mei, Juni] of Julij het geval is, naarmate de
omstandigheden voor hare ontwikkeling meer of minder gunstig waren,
dan verpopt zij zich in hare woning, na zich met eenige draden te
hebben vastgehecht.
De poppenrust duurt drie of vier weken. Voor het uitkomen van den
vlinder dringt de pop door de bast en schors, zoodat zij tot op drie of
vier achterlijfsringen na geheel naar buiten komt.
De vlinder houdt zich meestal op in de nabijheid van de boomen,
waarop de rups leeft. Over dag zit hij gewoonlijk stil'in eene reet of
scheur van de schors. In de namiddaguren en den schemer daarentegen
is hij zéér levendig.
Men vindt hem van het laatst van Mei tot het einde van Augustus ,
soms nog enkele wijfjes, die nog niet bevrucht zijn, in de eerste helft
van September.