
CEMIOSTOMA SUSINELLA, v. H eyd.
Plaat 34, Pig. 1—9.
Heebigh-Schaeeeer , System. Bearbeitung der Schmett. v. Eur. Deel V,
p, 342.
H. Frey, Die Tineen und Pterophoren der Schweiz, p. 324.
Sxellen, in Tijdschrift voor Ent. VIII, p. 157, PL 12, fig. 1.
Het is al lang geleden dat ik met dit aardige, vlindertje kennis maakte;
het was in Junij en stellig voor 1865. Met den Heer Mr. H. W.
de Graaf deed ik eene wandeling over de Scheveningsche duinen; wij
kwamen, van de vuurbaak achter het dorp omgaande,' uit hij een
lommerrijk laantje, dat op den ouden straatweg stuit. Aan den ingang
daarvan staan lage populieren en abeelen. Daar vonden wij (zie
Bouwstoffen III, p. 297 eig. 397) eene menigte vlindertjes van die soort
op de bladeren en op de schutting in het laantje zitten. Zij trokken
rijkelijk onze aandacht tot zich, niet alleen door hunne zuivere witte
kleur, maar ook doordien het ons toescheen dat zij kleine knopjes aan
het eind der sprieten hadden; wij namen er dus eenige mede, bestemden
te huis gekomen den naam en overtuigden ons bovendien van het niet
aanwezig zijn van eenig knopje aan de sprieten. Het schijnt wel dat
zij in opgewekten toestand het eind der sprieten tot een oogje omkrullen,
’t geen dan de voorstelling van een knopje doet ontslaan,
u i 28