GRAPHOLITHA WOEBERIANA, ScHIFF.
Plaat 47, Fig. 1—7.
SchiefermuiiLe r , Syst. Verz. d. Wien. G eg end., p. 126. (Toxtrix Woeberiana);
Fabrioitts , Ent. Sijst. Vol. Ill, pars. II, p. 259, n°. 71. (Pyralis Woeberana.)
Hubher , Samml. Eur. Schmett. Tortrices, fig. 32. (T. ornatana).
--------- , Larvae Lepid. VII, Tortrices II, Noctuae C. a., fig. 2. (T. Woeberiana).
Feolich, Enum.' Tortr. Wurtemb. p. 88, n°. 210. (T. Woeberana).
Haworth, Lepid. Brit., p. 457, n°. 201. (T. Woeberana).
T reitschke, Schmett. v. Eur. VIII, p. 164. (Carpocapsa Woeberiana).
Dttponchei , Hist. nal. d. Lepid. de France. (Carpocapsa Woeberiana).
Herrich-Schaeefer , Syst: Bearb. d. Schmett. v. Eur. Vol. IV, p. 264.
(Grapholitha Woeberiana).
Wilrihson, The Brit. Tortrices, p. 195. (Semasia Woeberana).
Heinemann, Die Smetterl. Deutschl. u. d. Schweiz, 2eAbth. Bd. I,p . 191.
Van het ei heb ik geene beschrijving gehouden. Voor zoover ik mij
herinner, heeft het den gewonen vorm van de meeste eijeren van
Wikkelers.
De jonge rups is vrij sterk behaard, kersrood met lichtbruinen kop.
De volwassen rups is 10 of 11 mm. lang, van boven een weinig platgedrukt,
overal bij na even dik. De kop is vrij groot, de monddeelen zijn
sterk ontwikkeld. De gewone, , bijna ronde wratjes zijn zeer groot.
Zij is dof grijsgroen, soms geelgroen, met een rood doorschijnend
voedingskanaal. De kop is lichtbruin met fijnen donkerbruinen rand; de