
Verscheidenheden kwamen mij niet voor, aileen merk ik aan dat het
bij fig. 9 afgebeelde mannetje naar een bijzonder sterk gekleurd exemplaar
is vervaardigd. _ _
De vlinderljes schijnen, niet gaarne te vliegen, doch zyn, gelijk 1^
reeds gezegd heb, zeer vlug in het loopen, in welk geval zij hunne vleugels,
die anders in rust vlak liggen, eenigszins uitgespreid houden.
Deze soort komt in geheel Europa voor en zal waarschijnlijk wel overal
waar bijen zijn, té vinden wezen.
Daalhuizen, Maart 1870. DE Ro° v' W'
Fig. 1. Het ei, vergroot.
" 2- De volwassen rups.
V 3. Vergroote afbeelding des kops en
' „ , 4. De koker, waarin de rups leeft.
5. Het cocon.
,r 6. De pop.
* 7. Dezelfde, op den rug gezien.
” > 8. Haar staartpunt, vergroot.
I p é 9. De mannelijke vlinder.
// 10. De vrouwelijke vlinder.
1 11. Haar legbuis, vergroot.
NB. De Heer de Roo vah Wjsstmaas verzoekt mij om de op bladz. 10
voorkomende noot in dier voege te wijzigen, dat daaruit blijke dat het in het
vorige deel op Plaat 46 bij fig. 11 voorkomende wijfje van Chimabarxlie plinjganella
door hem met uitgespannen vleugels werd afgebeeld, ten einde zoowel
den vorm als de teekeningen van het dier zoo duidelijk mogelijk te maken;
tevens dat het op de door hem ingezonden plaat niet boven, maar onderaan,
bij de détailteekeningen voorkwam. Door zijn verzoek hier woordelijk op te
nemen vertrouw ik aan het verlangen van gemelden medewerker voldaan te
hebben. S« . Y. TVr.