
EUPITHECIA VULGATA, Haw.
Plaat 49, Fig. 1—8.
Ha-worth, Lepidoptera Brit. p. 359 , n , 134.
H e r r . S c n a E E E R , Syst. Bearb.j III, p. 119 e n 129, fig . 138—140. Eup.
austeraria.
H. Ceew e, Ent. Annual 1861, p. 138, rups. P. C. T. Sneiles, Tijdschrift voor Ent. 1866, p. 135, PI. 5, fig. 9.
„ Vlinders v. Nederl. p. 691.
Een vrouwelijke vlinder van deze soort, waarvan voorwerpen in den
omtrek van Amsterdam nog al eens te vangen zijn, legde den 26"“
Junij 1874 in gevangenschap eieren. Het ei is heldergeel, ovaal, van
hoven ingedeukt, schijnbaar fijn geschubd.
De rupsjes kwamen I Julij uit; zij zijn aanvankelijk ongeteekend
vaalbruin, doch na de eerste vervelling krijgen zij de teekening der
volwassenen. Op 10 Julij, 15 Julij en 19 Julij wisselden zij van hmdj.
en den 30sten Julij en volgende dagen vond het inspinnen plaats tusschen
dorDree btelaedkeerneinn.g der rups bestaat uit donkere ruiten op den rug en eene
lichte geslingerde zijlinie, die den donker-blauwgrijzen huik omzoomt.
De kleur van den rug is grauwgroen of grauwbruin, de huid chagrijnachtig,
de kop dof lichtbruin, donker gesprenkeld; het achterlijf is bij
de volwassen rupsen veel dikker dan het voorste gedeelte van het ligchaam.
Het kweeken gaat zeer gemakkelijk, daar de rupsen bloemen van
allerlei lage planten eten zonder onderscheid. ^
III