
CIMRIA SOOIATA Bokkh.
Plaat 11, Fig. 1—14.
Borkhadseit, Enrop. Schmoll., V, p. 432, n°. 212. Gcometra sociata.
Hübner, Sammlung Eur. Schmett. Geom., Tab. 50, fig. 261 (S) en Tab.
70, fig. 370 (?). Alcliemitlala.
Treitschke, Die Schmett. von Europa, VI. 2. p. 203. Cidaria alchemillala.
Wilde, Planzen und Raupen Deutschlands) I. p. 441. Larcntia »
(nips.)
Bös sieb, Schmett. von Nassau, p. 143. Cidaria biriviata. ’
Snellbn, Vlinders van Noderl. Macrol., p. 667. Cidaria biriviata.
Toen ik mijn werk over de Nederlandsche Maorolepidoptera schreef,
meende ik stellig, dat Borkuause.Vs Biriviata, V, p. 384 dezelfde soort
was als Alchemillala T reitscüke en deze dus eerstgenoemden naam moest
dragen als den oudsten. Wel was het mij bekend, dat Borkhausek op
p. 432 van hetzelfde deel eene beschrijving geeft onder den naam van
Sociata die veel beter op onze soort past; doch aangezien het bij dezen
schrijver dikwijls voorkomt, dat bij dezelfde soort tweemalen onder verschillende
namen heeft en zijne beschrijvingen soms veel in waarde
verschillen, was de mindere naauwkeurigheid der eerstgeleverde voor
mij geene reden om de juistheid mijner determinatie in twijfel te trekken.
Hetgeen mij nog in mijne meening versterkte, was dat mijn gevoelen
door anderen gedeeld werd en ik geene soort kon bedenken, waarop
Borkhausen’s Biriviata beter sloeg. Werneburg heeft er echter in zijne
Beiträge zur Schmetterlingslcunde, II, p. 194, op gewezen, dat Biriviata
Borkh. veel beter Cidaria pomoeraria E versm. (Quadrifasciaria Hübn.,
tig. 284) schildert, dan Alchemillala T reits. ; en nu ik bij aandachtige
til ■ 9