
EUGONIA EÜSCANTAMA, H aworth.
Plaat 38 , Fig. 1—15.
Prodromus Lepidopterorum Britannicorum (anno 1802), pag. 22, n°. 45.
H a w ó b t h , Lepid. Britannica (1803—1829), p. 295, n. £6. C a b p in a b i a .
W. Woon, Index Entomologicus, PI. 19, fig . 485.
H e b b i c h -S c h a e f e e e , Neue Schmetterlinge, p. 31, fig . 160.
Gttenke, Oral. & Plml., p. 176, pi. 2, fig. 4 (nips); pi. 8, fig. 5 (vlinder).
Snellen, Vlinders van Nederland, p. 527, n°. 4.
S n e l l e s , Tijdschrift voor Entomologie, 2' Serie V (1869), p. 180.
J. H e l l i n s , The Entomologist’s Monthly Magazine, I (1864—65), p. 187.
E. N e w m a n , The Entomologist, Vol. IV (October 1868), p. 137.
Annales de la Soc. Entomol. de France, 4» Série VIH (1868), Bull. p. CVII.
M. E. Bebce, Faune Ent. Franc. Lépidoptères, V (1873), p. 33.
E. N e w m a n , lllustr. Nat. Hist, of Brit. Moths, etc. (1874), p. 57, n . 121.
fig. 121 Î.
Onder den boven dit opstel geplaatsten naam staat een merkwaardige
Meter bekend, wiens erkenning als afzonderlijke soort niet vóór den
aanvang onzer eeuw moet gezocht worden en die bovendien, tot voor
korte jaren, slechts weinig scheen waargenomen.
Onbekendheid met den Prodromus enz. van H aworth, waarin het thans
te bespreken insect voor het eerst, onder den naam van Fuscantaria,
werd opgenomen, maakt het mij onmogelijk de redenen te bepalen waarom
de schrijver spoedig dezen naam weder liet varen en in de Lepidoplera,
Brilannica als benaming, Carpinaria koos.