
dan het hoven beschreven wijfje, in hoofdzaak komen heide echter overeen;
zoodat ik aan het voorgaande slechts de onderlinge verschilpunten
heb toe te voegen.
Het ligehaam van den man is wolliger behaard dan dat van het wijfje
en gelijkmatiger roodaehtig okergeel, doch iets korter dan den binnenrand
der achtervleugels. De sprietschaft is bleeker dan het achterlijf en
tót aan de punt met vrij lange haardjes voorzien. Alle scheenen zijn
aan de buitenzijde sterk röodachtig besehubd; de tarsen van de kleur
van het achterlijf. — De voorvleugels zijn korter dan bij het wijfje; de
achtervleugels daarentegen ongeveer van dezelfde grootte als bij dit,
waardoor de man een plomper aanzien krijgt. Achterranden minder hoekig
dan bij de vrouwelijke voorwerpen en met kleiner tanden op ader 4 der
verschillende vleugels.
Franje een weinig langer en scherper witachtig geel en donkerbruin
geschakeerd.
Grondkleur zeer helder okergeel, minder gelijkmatig, doch even sterk
overdekt met bruingrijze dwarsstreepjes.
Dwarslijnen steiler, scherp begrensd en zeer donkerbruin; de tweede,
tegen den vleugelpunt buitenwaarts, aan den binnenrand wortelwaarts,
duidelijk verbreed.
Yoorrand, vooral aan den wortel, hoog okergeel; buitenveld donkerder
en bruiner, doch sterk paarsachtig glanzend.
Achtervleugels met bleek okergelen wortel en uiterst flauwe, slechts in
de middencel duidelijke dwarslijn. Langs den achterrand wordt de kleur
hoog en roodachtig okergeel, doch de binnenrandshoek is tot ader 4 sterk
met bruingrijze dwarsstreepjes bedekt. Franje als van de voorvleugels.
Ook aan de onderzijde is het mannetje scherper geteekend en donkerder,
met bruingrijzen, paarsglanzigen bovenhoek der voorvleugels en roodachtig
grijze achtervleugels, waarop vele opeengehoopte en te samenhangende
donker paarsgrijze dwarsstreepjes. Beide vleugels hebben eene scherpe,
bruinachtige dwarslijn en evenzoo gekleurde achterranden en aderen.
Figuur 15 teekende ik naar een’ grooten mannelijken Fuscantaria met
eene vleugelspanning van ruim 3,5 Ned. duim uit de verzameling van
den Heer van H edenbach de E oov. In helderheid van kleur en scherpte
van teekening komt mijne afbeelding echter overeen met verschillende
mannetjes uit Zuid-Holland.
Arnhem, Januari 1875. A. Brants.
- - -