
De pop is donkerkleurig en vrij dik van schaal; met glanzig bruingroene
vleugelscheeden en bruin achterlijf.
De vlinders kwamen bij mij reeds in Mei uit. Zij variëren weinig, de
mannetjes zijn veelal wat sterker geteekend dan de wijfjes. De grond-
kleur der voorvleugels is glanzig geelbruin, in het middenveld meer
grijsachtig, het donkerst aan wederzijde van de goflijn en op de hoofdaderen;
de goflijn is steeds duidelijk, in cel 16 en 2 helderwit en verbreed;
de aderen zijn op al de donkere dwarslijnen zwart beschubd; de
dwarslijnen zijn het duidelijkst aan den voorrand; de middelstip is niet
zeer in ’t oog vallend, langwerpig; de franjelijn scherp zwart, op de
aderen afgebroken, de franje op de adereinden donker gevlekt. De achtervleugels
zijn even als de voorvleugels geteekend, doch iets bleeker van
tint, en met minder heldere golflijn. De oogen zijn uitpuilend, de palpen
smal, de sprieten bij het mannetje slechts weinig dikker dan bij het
wijfje, bij beide sexen glad beschubd; lijf en pooten zonder haren, met
grauwbruine schubben, witachtig geringd.
Deze vlindersoort heeft slechts ééne generatie per jaar.
Amsterdam, Julij 1876. J. vak Leeuwek Jr.
Fig. 1. Een ei, vergroot.
„ 2. Volwassen rupsen.
■ 3. Een rups, vergroot.
„ 4. De pop , vergroot.
_ 5. Staarteind der pop, sterk vergroot.
„ 6. Vrouwelijke vlinder.
7. Mannelijke vlinder, vergroot
„ 8. Kop en sprieten, sterk vergroot.
EUPITHECIA VULGATA Haw.