m
ZYGAENA TRW OLII, Esper. A J Ï s c n lp i:
S.II.PIir
1. Een hoopje eieren.
2. Het ei terstond na het leggen, vergroot.
3. Het ei drie dagep na het leggen, vergroot.
4. Het jonge rupsje, vergroot.
5. De rups tegen de derde vervelling.
6. Hare eerste geledingen, vergroot.
7. De rups in de winterrust, vergroot.
8. Een afgelegd rupsenhuidje, vergroot. B ) ' 10. [ Volwassen rupsen.
11. ) 12. De voorste ledematen, vergroot.
13. Een der middensegmenten, vergroot.
1^4 . | Spinsels.
1176.. . DHea rep olpa.atste ringen aan de rugzijde, vergroot.
18. Een mannelijke vlinder, de type.
19. Een vrouwelijke vlinder, veel voorkomende afwijking.
20. De afwijking Confluevs Statjd.
21. De afwijking Glycirrhizae. Hübn.
22. Overgang tusschen de beide vorige afwijkingen.
23. Een spriet, vergroot.
19