
Hoe gaarne ik ook de eijeren zoude bezeten hebben, wilde ik toch
aan de onzekere kans van dezen te verkrijgen mijne vlinders niet opofferen,
in de hoop van het volgende jaar op nieuw rupsen, of wel bevruchte
wijfjes te zullen erlangen. Hierin echter te leur gesteld en dus
niet bij machte zijnde eene afbeelding der eijeren te geven, besloot ik
toeh de beschrijving dezer zeldzame soort niet aan mijne lezers te onthouden,
te meer niet omdat mij de ondervinding geleerd heeft dat het
opkweeken van dergelijke overwinterende rupsen meestal hoogst onzeker
is en het daardoor zoude kunnen gebeuren, dat het nog een geruimen
tijd duurde alvorens ik mijn doel bereikte.
Deze soort, die nergens overvloedig schijnt te zijn en waarschijnlijk uitsluitend
op de heide leeft, komt in Engeland, volgens Guenée in het
westen van Frankrijk en volgens T reitschke (die ook nog vermeldt, dat
zijn vriend P otoevin verscheidene exemplaren uit Nederland ontving),
eveneens in Oostenrijk en Hongarijen voor.
de Roo v. W.
Daalhuizen,,
22 Augustus 1870.
VERKLARING VAN PLAAT 6.
Fig. 1 , 2 en 3. RupSfen op verschillenden leeftijd..
„ 4. De drie laatste leden der rnps, vergroot.
„ 5. Het spinsel.
* 6. De pop.
u 7. Haar staartpunt, vergroot.
u 8. De mannelijke vlinder.
u 9. De vrouwelijke vlinder.
«
S .IIP .III.
/iv del
SCOMOTfA BELGIARIA. Hiflm.