alleen daardoor kan worden verontschuldigd dat er op de plaat eene
plaats open bleef en mijn lust in het fraaije der natuur mij aanzette om
bij zoo gunstige gelegenheid deze afbeelding den lezers van dit werk
niet te onthouden. Het eitje werd den l l 4“ April 1874 geteekend; als
ik mij niet vergis, had ik de kennismaking daarmede te danken aan de.
bereidvaardigheid van den Heer Heylaerts. Op dit «ogenblik (31 Mei
werd ik door de goedheid van den Heer Mr. H. W. de Graaf m staat
gesteld de rupsen dier soort af te heelden, zoodat het wel mogelijk is
dat de geheele levensbeschrijving in een der eerste nommers van het
volgende deel liet licht ziet.
1 v. V.