
ZONOSOMA ORBICULARIA, hübn.
Plaat 13, Fig. 1—10.
Hübnee, Sammlung Eur. Schmett. Geom., Tab. 12, fig. 60.
T reit schee , Schmett. von Europa, VI. 1, 364.
Guenée, Spec. Gen. des Lépid. Tom. IX. p. 413.
Snellen, Vlinders van Nederl. Bl. 570.
Mr. De Roo van Westmaas begint zijne inleiding bij de beschrijving
van Ephyra (Zonosoma;) trilinearia Borkh. (Sepp 2e S. d. II. blz. 75) met
de woorden: „Met uitzondering der hier te lande zeer zeldzame Ephyra
orbicularia is”, enz. Het is mij nu een groot genoegen dat zeldzame
insect in dit werk te kunnen beschrijven, geholpen door Dr. Snellen
van Vollenhoven, die, met zijne gewone bereidwilligheid, de keurige
teekeningen, hierbij behoorende, wel heeft willen vervaardigen.
Reeds meermalen had ik onze soort, steeds vrouwtjes, in onze omstreken
gevangen; doch het was mij nooit gelukt de eijeren er van magtig
te worden, totdat ik den 4en Augustus 1870, bij het Speelhuis, ’savonds
van eene excursie terugkeerende een paar spannertjes ving, die ik, wijl
het al vrij donker was, maar los in een doosje deed, om ze, te huis
gekomen, eens nader te bekijken. Zeer werd ik verrast bij het ontwaren,
dat Zonosoma orbicularia Hübn. beide sexen zich, hoewel alles
behalve frisch er uit ziende, er in bevonden. Dat ik op het denkbeeld
kwam te beproeven of er nu toch eens een eitje voor den dag zou komen,
m I ii