
-il
B l
l6 ö n a t u ü R k u n d s ' o ’îB
koopen ,en die naar CBim te vervoeren, alwaat'
Zy denzelven tot een hoogen prys,zoowel aan
de Chineefen, als aan de verkoopen.
Men zegc, datzy, in'de yerruiling, voor een
kisc Salie, twee en fomtyds drie kisten groene
thee bekomen. Men rookt aldaar de Salle,
by wyze van Tabak. Hec afkookzel van de
bladeren en bioemen van deeze plant is zeer
nuttig om de zenuwen te verfterken, de ge»
zwellen te verzagten, en opzwellingen te ver?
dryven.
V. Maar zyn de Aardappelen het eersc in
Engeland aangekweekc, en van daar herwaarts
gebragt, gelyk de Heer Martinet pag. 326
verhaalt.
A. j a , de inwooners van 1er land hebbeö
het eersc deeze plant aangekweekr. Men heefc
redenen, om vervt-ondert te zyn, dac het niec
voor het begin van de zeventiende Eeuw geweest
is , en dns lang na de ontdekking vati
Amerika, dat de Europtaanenhe&agigevteeit
zyn 5 om ’er gebruik van te maaken. Bretagne
is naast lerland de plaats, op welke zy hec
beste gröeijesi Uic lerland is de aankweekiug
wel ras naar Engeland overgegaan, en van
daar beürtlings naar Viaanderen, Holland,
Picardyen, Franche Comté, Ae E lzas Bourgogne,
Languedoc en andere Landfchappeiî
van Vrankryk ; en eindelyk naar Zwitzer-
land, alwaar zederc vyf.en?twintig en dertig
jaa-
A A te te É & fe i M ë Ë m
jaâren, derzelver aankweeking zo flerk is voôrt*
gëzec, dàc dit ihanna aan cweé derde gedeeltens
Van hec volk, toc voedZel verllrekt, en vooral
àah de kînderen, die, gelyk men vveet# niet
niinder fterk en zwaar vvorden dan de Franfchen ,
die de fcboofté tarwe eeten.— ». Deaankweé»
king van dbze plant is toc heden toe , rhet zô
veei zorgvuldîgheid niec béhandeJd geworden
als zÿ Wel Vetdienr. Zy is waardig, om deop*
iêtténheid der Regeeriügto'tzigtecrekkeiî, als-
niedè die vän allé onze Landbouwers, Vooraî
om het grqoc nüt , dat zy bÿ miSgeWasfeti der
gràahen verfchaffen kan, en nog des te rhéef#
pm dat eene kleine uitgeilrektheid lands zO
veel uitleverc als noodig is , 'om een grooc huis*
gezin te voeden. Door dé wyze van aankwee* '
king, kan een akker, die twaalf hondert pon*
den graanén zoü voortbrengen, twintig duizend
ponden Aardappelen Uideveren. Înjaaren, in
Welke de gràanoosc overvloedig is, kan deezë
plant door haare fteelen en wortelen, een uit-
neemend voeder voor ons tam vée verrehaffen #
gelyk paarderi; koeijen, varkens en gevogeké#
Derzelver aànkWeekipg zal veel voordeeliger #
dàn die vàn hec kleine gfaan zyn ; en des té
fheer, om dat, wanneer ’èr dé paarden aan gé*
Wend zyn, zy de aardappelen, mec zo veel
graagte, als dè baver zulleh eëteh. Dit voedzel
fchynt, raaüw, eéti weinig fcherp, en # gekookc #
ién weitiig laf te zyn, maar men geweht ’éf
Illi StüKî Wi i
Y
Ilf i
. X ; k 'i
ifi
î ;'
i ' S'-fe
■ f - '
-V ; ;
I. - i'• -s