
I
J « j* .
lr«T s■4■<■i-
I ’
Í4 n ä t u u r k o n d I ö e
a a n m e r k í n g e n ; 'tfí
Ifir
die bekwaam Zyn, om de voor\Verpen te dfli-
dekken, welke naby hen zyn, en met andere
oogen, om de ver af zynde voorwerpen te be-
fehouwen; zo dat de Schepper hen, om du^ te
fpreeken, met Microscopen ea Telescöpen heefc
begaafd. Hier by nu moet gy aanmerken, dac
het groodle gedeelte van deeze necswyze oogen,
fflec hairen is bedekt, die men vermoed, dat
hec uicwerkzel van de hairen van onze oogen te
weeg brengen, dat is te zeggen, dat ze den al
ie grooten overvloed van llchcftraalen afkee-
ren, dis aileen dienen, omhet gezigc te belemmeren.
.
V . Maar zouden deze geruite bollen wel de
werktuigen van het gezigt zyn ?
A. Ja, want hier van vindc men overtmgende
bewyzen, doof de waarneemingen, welke ver-
maarde Natuurkenners daaromtrent gedaan heb»
ben. De vermaarde de Reaumiir heeft een laag
ondoorfchynende vernis op de netswyze oogen
van verfcheiden Byen van een en dezelfde korf
gelegd; deeze Byen nu wigden, in een zand-
koker, met eenige andere byen, wier oogen niet
bedekt waren, op eenigen afiland van den korf
geplaatst. De eerfte vlogenginsenherwaarts,
zonder dat men kon ontdekken, waarzy volein-
den o f ftil bieven zitten, terwyl zig de andere
regtftreeks naar de korf begaven. Vervolgens
wanneer men den deezer Byen in de lucht op-
fchooc, vloog zy fteil ona hoog, zonder dac men
zien
zien kon, waar zy bleef, op dezelfde w y z e ,ais
de kraaijen, welke hec vleesch weg willen neemen,
dac op den bodem van da met vogellyra
beßreeken peperhuizen geplaatst is, zieh "er kappen
van maaken, en dus geblind zynde, bui-
ten hec gezigt opftygen, en kragteioos byna
dood, zo men zegt, weder neérftorten. De
Vliegen, wier gladde oogen men alleen gever-
nist heeft, vliegen overal op de planten, zonder
zig verre te verwyderen, maar zy heifea
zig niet regtlynig in de hoogte op.
V . Niet minder wonderbaar is bet geen de
Heer Martinet my, op pag. s o , van de poo-
len der Infecten verhaalc, naamelyk, dat eenige
zes o f meer; andere, als de Duizendheen,
van vierentwintig tot twee bonderd agtenzesúg
pooten hebben. En op pag. 2 1 , zegt h y ,
,, wilde ik hier uitweiden, dan zou ik U ook
„ wyzen naar de verfchiiiende beweeging der
3, pooten; doch dit één, en andere ftukkeß
5, blyven voor uw onderzoek overig.” Des
verzoek ik ü , om my aangaande die zaak
nader te onderrigten ?
A. Om U derhalven een denkbeeld van de
beweeging, o f voortgang der Infecten te gee«’
ven, zo weec, dat eenige kruipen, andere
fpringen, en weder andere vliegen, en om U
hier zulks duidelyk aantetoonen, is het ge-
noeg, dac gy acht geeft op de uitfpringende,’
en kruiswyze voortgang der Sprinkhaanen; de
midi
1