
fe
t/
1=1
r i , L
verteering is oorzaak van de lästige en hardnek-
kige ziekte, die men Hypochondrie noemt. Uit*
teering, zwakheid, neerflagtigheid, droefgees-
tigheid zyn de beilendige gezellinnen diet droevige
kwa ale , en niets is zekerder, dan dat een
al te fterk uitwerpen van het fpeekzel aileen dezelve
voortbrengen kan. Hippocrates heeft
reeds gezegd, dat menfchen, die fterk iiitwer-
pen, droefgeestig worden ; en jonge fterke lieden
zelfs worden ras mager, eeten weinig,
en vervallen in Melankoly, als z y , of zulke
dingen kaauwen, die de fpeekzelvloed te onder-
derhouden, o f eenmaal beginnen Tabak te
rooken.
V . Een voorbeeld, a ls ’ t U gelieve?
A . De vermaarde r u i s c h verhaalt van eene
jonge Juffrouw van twaalf jaaren, die wegens
eene wond aan haar onderlip het fpeekzel geduurig
moest laaten niiloopen, en welke daar
van zo lang ten uiterfte zwak en teder bleef, tot
de vvonde geheeld was. Die zelfde Geneesheer
geeft ook nog eene befchryvinge van eene
Dame te Amflerdam, die zo zwak en uitge-
teerdwas, datzy van alle Doctoren werd opgegeeven.
Z y was ook inderdaad verloren geweest,
zo niet de doordringende r u i s c h de
waare oorzaak van haare elende ontdekt hadde.
Hy zag naamlyk, dat zy onophoudelyk in
een kwispeldoor fpuuwde ; hy verbood haar dit
crnftig, en naauwlyks liet zy het na, o fz y begoii
gon van ftonden aan van zelve te beteren. -
Hoe dikwils zouden dan niet de zwaarmoedigfte
Hypochondristen zulk eenoppasfer noodig hebben
, die hen, inzonderheid na den eeten, de
Tabakspyp uit den mond nam, en daar door
verpligtte, om de maag haare verfchuldigde
fchatting te geeven, die dezelve noodwendig
bebben moet, àls zy de fpyzen wel verteeren
zal! .
V . Het best dan is, onder het rooken, zig zo
min van fpeekzel te ontlasten als mogelyk z y ,
zonder even w e l, gelyk verhaalt wordt, zo te rooken
, dat men niet alleen het fpeekzel, maar
zelfs ook de rook geheel doorilikke.
A . Het eerfte is gewis goed ; en het laatfte
laat zicb verteilen. — Maar ftappen w y nu
van bet Tabaksrooken af.
V . Ik wilde flechts nog iets weeten van de
AmersfoortfcheTabaksplanteryen, van welken
de Heer M artine t, op pag. 324 en 326, een
enkel woord gezegd heeft.
A . Ik zal U net geene hy hierover begeert,
uit de Befchryving der Stadt Amersfoort, van
A. V A N B E M M E L , mededeelen. Dus zegt h y :
Ip het begin van de voorige E euw, naamelyk,
in ’ c Jaar 1615 , gingen de Inwooners ¡van
Amersfoort over tot het teelen en planten van
Tabak, welke Tabakshandel, van tyd tot ty d ,
zodanig aanwakkerde, dat niet alleen in ’ t laatst
van de voorgaande E euw , het welvaaren van de
Stad
■fe)
i ...
! '
. Ite
Z I
ii ’fell