
waggelende ; hy ftiet zig! aan alles, watinzy«
weg ftond, even als of hy blind wa s ; op dit
verfchynzel volgde de flaap, en vervolgen scene
bralung, eene beeving, eene bezwyming, en
eene uitloofing van drek, die zeer vloeibaar w a s :
eindelyk fcheen hy onbeweeglyk. ------- Alle
deeze toevallen nu zyn ten naasten by gelyk
aan die , ' welke de Benediktyner Monnikken
van het Klooster Rhyuow , den 25 Maart
i6 ;9 , ovei-kwamen , welke eene Salade ge-
geeten hadden, waar in hun hovenier, door
misvatting, eenige bladeren van Bilfenkruid
gedaan hadde, die hy voor die van witte Cichorei
aanzag.i Maar ren einde van een tweeden
flaap, fcheen de bond veel geruster, enhywas
•wel ras tot zynen voorigen ftaat herffeld, le*
vendig, vrolyk, greetig naar fpys, en vlug. Het
dier bleef in een aanhoudenden ftaat van ge-
zondheid. De Heer s t o r c k befloot hier uit j .
dat het extradl van Bilfenkruid, in kleine giften
ingegeeven , geen fchade toebrengt, maar
dat eene fterkere gifte zeer noodlotdge toevallen
veroorzaakt. Na deeze waarneemingen ham
de Heer s t o r c k , geduurende acht dagen, alle
morgen nugteren, eengrein van dit uittrekzel,
zonder dar zyne gezondheid, o f gezicht demin-
fte verandering onderging; hy had alleen, geduurende
deezen tyd , een fterken ftoelgang,
en veel grooter eetlust- Een dergelyke proef
aan zig zelven, was voldoende, om die extraift
aan
„an z y n e z ie k e n in te geeven, m gevalkn m
welke andere geneesmiddelen kragtelcos waren
De Heer s t o r c k heeft, door nnddel vanj At
idttrekfel, verfcheiden genezingen nitgewerkt,
vT n welke men de omftandige befchryvinge m
de verhandelingen van deezen G e je sh e e r vinden
kan, naar welke ik U ook verder ver-
De onbegrypelyke vermenigvuldiging
der zaaden . is zeker onzen aandacbt met mmder
waardig ? . . ,
A. De vrugtbaarheid der zaaden is buiten
twyffel iets veiwonderlyks. Men kent ’e r ,
die verfcheiden honderden zaaden voortbrengeii
gelyk de Hennip en de Gers t; ja men heeft
L ie - o f , gelyk de Heer Martinet getuigt, vier-
duize’nd zaaden in ¿dneenigekelk van eene Zon-
nebloem geteld , en veertig duizend in de
air van de Typha, ’ t geen een foort van net
i s , dat vatnPVaterknodfen noemt; maar dit alles
is alleen het voortbrengzel van een derge-
lyk getai eiierhuizen of bioemen: bet is veel
ongeLeener ; dat de eenige vrucht van den
Tabak duizend zaden bevat; en die van de
witte Mankop, en van de witte Waterplompen,
acht duizend.
De vermaarde r a y verhaalt, dat hy na de
zaadjes van den Tabak geteld en gewoogen
te hebben , bevond, dat de duizend en twaalf
niet meer dan ¿dn grein zwaar waren; en dat
c 4
. f
-•;h ■
' I •;!
■| H
' i t
■ f -A
ii ^".1
^' iii,i. 1-1
I *
I- f*> I
8