
!H
I
Ml I
, I'l
OVER. D E B O S S C H E N E N B O O M E N O N Z
E S v a d e r l a n d s .
V .N a het bezichtigen van etlykeBosfchadien,
geeft de Heer Martinet zynen Leerling eene
Kaamlyst van verfcheiden geneezende Planten,
zonder, . . .
A. Zonder evenwel, wilt gy zeggen, hem
te onderrichten over derzelver geneezend vermögen.
Dit zeker was ’ s Mans oogmerk niet.
Hy wilde flechts aanwyzen „ datwyalleGe-
5, neesmiddelen, voor onze Zieken noodig, in
,, ons Vaderland vinden, uitgezonderd eenige
55 weinigen, als: de Kina, enz.” om te doen,
zien, dat wy niet ontnidlyk behoefte hebben aan
de buitenlandfche Medicinaale Kruiden. En
hieraPD heeft zyn Eerw. voldaan. Tot het ge.
ne gy fchynt te willen vorderen, zyn gantfche
boekdeelen noodig,
V. Zie hier dan geheel iet anders..— Zeg
m y , als’tUgelieft, hoehetmooglykzou kunnen
zyn , dat Euclides Vyfde Boek de'Ketteryen
had kunnen weeren?
A. Pvonduit gezegd, Ik weete het niet; maar
wel, dat het over de Arith- en Gdometrifche
Proportien handelt; en misfchien hebben deezen
dat zonderling en groot vermögen!
V. Dat wil ik naargaan, Maaral we*
.deroia
AA N M E R K I N O E N .
derom eene [nieuwe vraag, en wel over de
Echaos. . r, ; I
A . Dit gelykt my beter, ten minften ik kan
U d¡swege meer zekere berichten geeven. —
Men noemt Echo of WeSrklank, dat geluid,
dat wederomgekaatst wordt!van £en ligchaam,
waar tegen h e t aangebragt is geworden. Wameer
nu dit ligchaam het toegebragte geluid niet m zig
fmoort, maar’t wederom doet ftuiten, keert
het weder naar dezelfde zyde, van waar ’ r gekomen
is. In deeze verandering van ftreeklinie
volgt het geluid de gewoone wet; de ftuithoek
is gelyk aan den ftoothoek. — Dit weérge-
kaatfte geluid kan men niet wel ondeifcheiden
van het regtftreekfche, als de wederomftuiting
flegts op een zeer kleinen afftand gefchiedt, vermits
de twee geluiden zig als dan onder elkander
verwarren. Dus hoort men geen onder/
fcheiden weérklank in vry ruime gewelfde ka-
mers, fchooe ze al merklyk galmen; de al te
groote nabyheid der wanden belet ons de twee
geluiden onderfcheiden lyk te hooren.
V . Zeg my de reden, a ls ’t U gelieve?
A. Onze ziel kan, door middel van het Ge-
■ hoor, niet veele geluiden onderfcheiden, wel-
ke na elkanderen met eene zeer groote fnelheid
volgen; maar het is noodig, wanneer menze
onderfcheidentlyk zal hooren, dat ’er eenige
tusfchentyd tusfchen twee geluiden in z y ; hier
uit ziet men, dat, fchoon een muur, of eeni-
K 4 ge
V;
'r