
d i
■X> ■
Ji.
rrl
-•rf,
1, •> 11
1' te
i 1
•'4 'fii
Î i i i
i I Î
■l
fee
• ■;
, . . . i
IÏÎI1
fl
I 11
I f
«
‘•It-l tv- f1 j,
iF , n
Je vois Timage de ma vie.
Tu remets dans mon fouvenir
Ce qu'un jour je dois devenir,
N'étant qu'une cendre allumée;
Et vißblement j'appercois
Quand des yeux je fuis ta fumée.
Qu'il me faut finir comme toi.
A. Dit mogt hem dan zeker wel onder ’ t
oog koomen. Nu verder, als ’ t U gelieve.
V . Heeft waarlyk een Koning vm Bngeiand
een geheel Boek gefchreven, om zyne Onderdaanen
het rooken af le raaden, zo als de Heer
Martinet, pag. 333, berigt. Ei lieve, welke
Koning is dat toch geweest?
A. Het was Koning Jacobus de I , , die geleefd
heeft, in het Jaar 1600, een Vorst, vol.
gens het getuigenis der Hiftorie Schryvers, die
welmeenend en Godvrugtig w a s , doch die zig
jneermet Godgeleerde gefchillen, en andere min
noodige bezighsden, dan wel de Staatszaaken
voor eeiien Vorst z y n , onledig hield.
V . Oordeelde die Vorst het dan zo nadeelig,
Tabak te rooken?
A . Ja , onder anderen, fchryft hy deswege
deeze aanmerkelyke woorden, waarin echter
meer goeden wil dan wel oordeel doorftraalt.
„ 0 g y , myne Onderdaanen, (zegt h y jz o g y
„ nog de rainfte fchaamte h eb t,zo onthoud: u
„ tog van dat onbezonnen gebruik des Tabaks,
' ' , , waar
„ waar van de oorfprong veragtelyk is , enwaar
„ van men zig uit enkele dwaasheid en fchan-
” delyke Heidenfche navolging bedient; waar
” door men zig den toorn Gods op den hals
” haalt, z y n e gezondheid bederft, zyne huis-
” houding in wanorde brengt, en denroem des
” Vaderlands zelf bezwalkt. Wagt U dan van
” het gebruik van iets, dat fchandelyk is om
” aante z ien , leelyk riekt, de herfenen en long
’ ’ benadeelt, en waar van de rook inderdaad
” de yslyke Vlam van het Helfche Vuur verbeeid?”
Vr ’Er blykt ten minften uit, dat zyne Ma»
iefteit geen liefhebber van een pypje geweest
is. Doch zou deeze zyne welmeenende waar-
fchuwing wel veel ingangs gevonden hebben?
De Tabak im'mers werdt toeh al zeer algemeen
door gantsch verkogt en gebruikt;
dan, het zy zo het wille, zeg my liever, o f
bet zo zeer nadeelig is , kort voor o f na den
eeten te rooken, inzonderheid zo men te veel
fpeekzel uitfpuwt, gelyk ons, op pag. 3 3 1 ,
van den Katechismus geleerd wordt ?
A . Het meenigvuldig uitwerpen van fpeek-
zel is buiten twyffel zeer nadeelig voor de gezondheid,
vermits het fpeekzel veel helpt tot
bet verteeren der fpyzen; en dit nadeel is veel
grooter, volgens het zeggen der Geneeskundi-
gen, dan men wel zou denken; want eene langzaarae
verzwakking en belemmering der Spyst
ver-
: ; '
: ' - h
/' te