
I) V '' ^
| h
ri a i
H A T B » R K: o B I ö 1^
?y zig in dier voegen verviftd, dac haar Mg-*
feaam ’er flyf opgeipannen door is, Haar©
horsc is breed en verheveri, en heeft eengrcßn?
agtige kleiir.
_ V. Van pag. 88 tot 9 4 , geeft de Heer Mm-
tinet ons eene fraaije befchryvinge van de ga,
daance, aarc, en eigenlchappen der Mierm,,^
fen ilemc coe, dat hec algemeen gevoefenj^naa-
mendyk, dac zy hunne fpyzen in den Zomer-
legen den Winter in voorraad verzamelen ,ge!yk
ons,, in de Heilige Bladeren, voigeas bet zeggen
van den wyzen Koning Salomo., Spreuk,
VL VS. á-?8, en vs, 2 5 , geleerd wordc|
legen de ondervinding aanloopt,en byna chana
ilgemeen tegengefproken wordc, doch zyn ßer?
^aarde, als een Regtgeaart Godgeleerde, he|-
gezag en de waardigheid der H. Schrifp hand-
havenende, en niet gemakkelyk kunnende ge?
ioven, dat een Vorst» zo vernufdg en -oplec?
lend als Sahmß , die zelfs een B,oek over d©
Inieccen ftbreef, die zo, ftou.c van, de Mieren
gezegd: zon hebben, indien het zo niec wäre;
w e l min,^ dac hy het vooroordeel, o f wanbe?
grip van zynen cyd zo,u toegegeevea en naga?
Volgd hebben; —r vraagt, o f men niec zon mögen
|el(),ven,, die Sakmß. gefprooken hebbe, niec
Wa Qíízfe Mieren, maar yan een andere foortf
f e iSs, van efeo Infecc, ons nog onbekend,
f e aiec in den Winter flaapr, en welks naain
« WQßrd daa^. vo.o|.
■ , f ^
i
.i'Ky-.,
y. ..
■'
:'K
a>r
f3'i
TT
& A N M B R K 1 N G E M. S5
weetende, door Mieren hebben vertoHct,enz.
Wat oordeelt gy daarvan, myn vriend ?
A. De Mieren zyn buiten twyffel hoog ge-
roemd geweest, om derzelver arbeidzaamheid,
vlytigheld en fpaarzaamheid, zonder dat men
naauwkeurig onderrigt w as, waarin deeze arbeid-
zaamheid,vlytigheld en fpaarzaamheid beftonden-
Het geene men van den gewaanden voorraad
gezegd heeft, welken de Mieren voor den Winter
vergaderen,verdwynt zekerlyk voor de laa-
tere waarneemingen, omtrent het huishouden
van deeze Infecten. Derhalven, zo lang men
geene nadere tJideggiogen of Verkiaringen van
de Tescwoorden van Salomo, omtrent de Mieren
heeft, is het zekerlyk best, ons oordeel
des aangaande zo lang op te fchorten, of met
den'Heer Martinet te geloven, dac Salomo
daar ter plaatfe, van andere,ons onbekendeInfecten
, gefproken heeft. Hec kan ook zeer wel
mogelyk zyn, dat Salomo daar ter plaatfe een
ander foort van Infecten in *t oog gehad heeft,
dan wy willen het liefst by deeze gisfinge laa-
ten blyven.
V. Misfchien dat Salomo wel van een foort
van Mieren gefproken hebbe, welke by ons
onbekend zyn. Ik heb wel hooren verhaalen,
dac ’er veelerlei foorten van Mieren zyn, als
mede dat ’er Mierennescen gevonden worden,
die zo hoog als een niensch zyn ; zou dae
weezent
D 4
m
' hi ' r l l
'"-i.'-i
I
il