
Deeze kleine lighaamen hadden geen de minile
overeenkomsc, in geen van hunne gedaanten
mec de dieren, die zig gewoonlyk aan” onze
oogen aanbieden. Hy fneedc eenige van deeze
kleine lighaamen dwars door, in tweeilukken ,
in hoop,dat,wanneer zy kleine planten waren,
jeder der ftukken weder in hec water geplaatst
zynde, ’er in voort zouden groeijen, en een
nieuwe plant voortbrengen, welke ten haasten«
by gelykvormig was aan die, van welke hy
haar genomen had. ’Er gefchiedde wezenlyk^
in ieder ftuk, eene nieuwe voortbrenging, en
veel fchielyker, dan men gedagt had. Terwyl
die gebeurde , zo vertoonden de kleine lighaa -
men, die hy geheel gelaten had, hem dagelyks
nieuwe verfchynfelen, even als wilden zy hem
dwingen te geloven, dat zy wezentlyk dieren
waren. De Heer TremUey durfde geen befluit
maaken over den aart van deeze kleine lighaamen,
die zulk eene verfchiiiende gedaante van
andere dieren bezaten, en in welke hy zulk
eene verbazende eigenfchap ontdekte, die hy
dagt, dac alleen aan de planten behoorde. Hy
^ begeerde derhalven, dac de Heer de Reaumur
' hem, in hec beflagten daar van behulpzaam zou
zyn; hy deed hem eenige van deze kleine lig-
haaraen toekömen, die de Akademie van Ptiryr,
zo wel als de Heer ds Reaumur, voor kleine
‘ Water-Infecten hield; ondanks de wonderlyke
, ©Igenfchappen j die zy vertoonden. Na nuverfcheifcheide
verdere waarneemingen, enontdettinf
gen aan dit wonderlyk dier gedaan te heoben*
gaf de Heer de Reaumur hec den naam van
PoUpus o f Polypen, om dat hunne hoornen
hem overeenkomftig met de armen van het dier
fcheenen te zyn , dat in bezit van deezen
naam is. , kt-
. V , De Heer Tremhley is alzo de eerfte Na^
tuurkenner,die die wonder der Natuur ontdekt
heefc,en waarlyk, wie zoude geen nieuwsgierigheid
bezitten, om de verfchynzelen van den
Polypus, met eigen oogen gade te flaan, doch
pp wat wyze kan men die gevoeglyksc in t
werk ftellen. , , , u»-
A. Zulks gefchiedt zeer gemaklyk, men behoeft
hiertoe alleen eenige handen vol, met
Eendenkrüost, uit het water te neemen, en dir
in een doorfchynend giazen vat te plaatzen, her
welk met water is opgevuld; na verloop van
eenigen tyd, ziet men de Polypen, die zig ra
den beginne allésn, als kleine groene ftippen
vertoonen, hunne armen uitfpreiden. Hunne
fchikking en de gedaante hunner deelen, kan
zeer wel met het zaad vergeleken worden , dat
op een rond hoofdje, by een verzameld is , en
welk men door een zugt geblaas doec verftui-
ven. De ftraalen, die het hoofd van de Polypen
oraringen, dienen hen te gelyk tot armen,
handen en beenen, Op de roinfte beweeging
trek? h g dier zyne armen injCn fchynt niettms
- ■
*1
’¿il
fc*4.
1