
■ r " '
J '
J ;
I- "V
13’’
|I>' " ' i:’■
k. ”, '■
' ! < JL
If''::
I ’ f e : r
T.'■Í-e
m
I. a ,. i
Tv.'« ■ ’
,fe'
' !
W . ‘ I
f c
i C
f ' ‘
;
f e . i ' Í
’'{7 J
■ t !
IJ' J '
13©
kenners van de Trosvéslvoeten, van welken
Heer Martinet, op pag, 208,, ?ene korte bei.
fcbry vinge geeft ?
A. Die foort van dier der Nsorixse
z y , is een der fonderlingfle, o f liever, het Js
eene verzaraeling van dieren, opeenen gemeenetr
fteel, Deeze fteel is meer dan zes. voeten
kings beenagtigj zowic alsyvoor, vierkant,tee
wederzyde met groeven bezec, en mec een kraaki
beenagcig vlies omringd. Aan zyn top zyntol
^ rtig lighaamen van Polypen vereenigt , welke
ieder twee dairoen iengte hebben. Wanneer
deeze Polypen ont wonden zyn , zo vertoonen zy
een tros, van de iuisterrykfte bloemen, die geei
enftarsgewysgevormdzyn. Boven de inplanting;
van hec deel, dat alle deeze Polypen vereeaigc,
is een foort van blaas, die tot hetzelfde gebruik
, als die der vorfoheri gefchikt ichynt; ook;
fchynt zy tot een geleibuis te dienen, om do
noodige fappen tot de opvoeding van den lange»
beenagxigen fteel overtebrengen , die van he|
nkerfte gewigc voor de behoudenis,enhetwéí-
zyn vaneen zo ongemeen enzaroengefteld' dier-
fchynt te zyn, Wanneer deeze fteel doorgefnei
den wordt, zo vertoont by roadloopende plaat-
jes: in azyn gelegt zynde, zo ontbind zig d©
krytagtige zelfftandigheid, ea ’er blyft niecs'an-
ders dan het vleesch overig, dat de kleine plaati
Jes am vangt, waar uit men kan befluiten, dat
feel za veel van den.aag van het Koíaalí
J 'f/
Í ri
"A A M M E R K I N a E N , 13I
m l , als die van het been , o f yvoor bezit.
V, Sla het oog op pag. 2 1 0 , en vervolg
tot pag. 235 , daar leesc ge van de Tregters-
wyze Veelvoeten, Raderdiercjes , veelerlei boo-
rens en fchulpen , verfteeningen en piancdie-
ren, welke alien my zo verrukkelyk fraay be.
. fchreven zyn voorgekomen, dat ik my, in de
byzonderheden deeZen aangaande opgegeeven,
als verlieze.
A. Hec zoude zekef een overbodig werk
zyn, by de opgaye van den Heer Martinety
desweege gedaan, iets te voegen; evenwel, gy
hebt niec alles; neen zeker, gy hebt Hechts hec
voornaamfte, maar die nogtans meesterlyk by-
eengebrag't.
V. Wy zouden dus de Eigenfchappen der
Planten kunnen nafpooren.
A . Ja; maar in een volgend geiprek.
V . Nog een woord. Het verhaal van een
onweder, dat, terwyl de Heer Martinet bezig
was zynen leerling de hoorens en fchulpen to
vertoonen, zo plotslyk ontftond, dit...
A . Die deed U ongetyffeld aan ons voor-
gaänd gefprek over de Onweders, denken, o f
wel in eene eerbiedige verwondering opgetoo-
gen zyn ;o f twyffelen o f ’c wel geonweerdhebbe,
op dac tydftip.—— Dan, dit zy zo ’cwil-
ie , ’c tafereel, daar van afgemaald, is leevendig
en treffend.
» ’
% hif
7■A . 6 frifii ,-l- - J
Í
J
li ' - 7
i>-.\
I ' . .
i 7 s - . - .-^1
' . S . r - '
• 1 1 . Í
1 '-=
7 ’ ■ 2 '
I a OVER