
? 151
ri . I
li
\vyn ophuRne brandilapèls te plengen, bewy-i
zen , dat, in die tyden, de Wynftokken zeef
zeldzaam in Balten waren. Zy wierden ’ er iiii
de volgende eeuwen vermenigviildigt# en eeni.-
■ge GauU», die for het vocht vän gefmaakt hadden
, fmeedden toen reeds het ontwerp, omzig
op de plaatfen te komen vestigen, alwaar dit
Vocht Voortkwam. Om èen genoegzaam gétal
andere Gatilen over het Alpìfcke Geb^ergte tè
ìokken-, màakten zy geen gebruik van brieven
o f vermaningen, niaar zy zonden éenige krui-
ken met wyn naar verfcheiden plaatfen ; hier oji ;
zag men geheele heirlegers van Bet uanen,
Chartrainen en Juvergnaten, de eikels vah
hunne bosfehen vergeeten. De Alpen kondeh
hen in hunnen tocht niet fluiteli, en zy over-
weldigden de beide oevers Van de Po, alwaar
z y zig op de aahkweeking-foer Vygeboomen,
Olyfboomen, en vooral op die der Wynftokkeji
lo e le id e n d it was de beweegreden van hunne
onderneeming - tegens //«//e. Het is aan dé
Gaulen , die zig längs de Po gevestigd hadden,
dat men de nuttige uitvinding verfchuldigt is ,
om den wyn in houten vaten te bewaren, dié
naauwkeurig iluiten, en die hem, ondanks, de
gisting, befloten houden; zedert dièn tyd heefc
men die vocht beter kunnen bewaren en vervoeren
, dan toen men het in aarde vaten befloot #
©fin lederen zakken, die fchielyk bederven.
V .O p pag. a.79>^wdenCatechismus leeze ik*
dàs
dat de Heer Martinet, en zyn Leerling eenen
hoogen Berg beklimmen, onder verfcheide an-
dere leerzaame oogmerken , ook met deeze*
eenen welmeenenden. Onderwyzer karakterifee-
rende, drift van by het zien dervoorwerpen zelven,
te leeren en te overtuigen. Hyliadt,
naamlyk, mec hem voorheenen [jXe 'Katechismus
I. Deel, bladz. 125.] het geluid der Kanon-
nen op Zutphens wallen gehoord, en daarover
uitgeweid; en thans gaathy hem overreeden,
dat even dat zelfde geluid ook tegen de Velnw-
fche Bergen en Bosfehen , en ginds en her-
waards wordc gekaatst. De waarheid hiervan
moest G y , d un ktmy , nog met eenige andere
auktoriteiten ftaaveii, indien ’er die zyn,
A. ü w befehdeten voorftel verplicht m y , als
’ t ware, daar toe: ook zyn die aanwdzig. — -
Zie hier de getuigenis van David Faedlichius,
die , op de hoogfte iiitfteekfels van den Berg
Carpathus,: naby, Kismarckt in Hongaryen ,
gelyke waarneemingen gedaan heeft. Varenius
fielt het dus vö ö r :
„ In de maand Juny zegtFaedlichius, (ik
zal U het verhaal in zyn geheel mededeelen , dewyl
het gantsch niet onbevalligis) „ in de maand
„ Juny i 6iy. als ik nogeen J ongding was, wilde
, , ik,mettweeinynerfcholieren, de hoogte dee-
5, zer bergen onderzoeken. Toen ik , met zeer
, , veel moeite, den top van de eerfte rots be-
klommen had, meende ik reads op het hoog-
„ ft®
•il
m » V'
j U
iM
.
- if
«
fei
d l
. - n l ■ f e -