
boegn begeveii z ig , geduurende de zwaaifte
zomerhitte, op de bergen, die naby Canea zyn s
deeze Stad was voormaals bet beruchte Cydon ,
de Hoofdflad van het eiland Creta, als mede op
de bergen van het Eiland Candía , en onder
anderen aan den voet van den berg Ida, en andere
Eilanden j van den Archipel. Om deeze
inzameling te doen, zyn zy mec eene foort van
geesfel gewapend, die uit eene groote menigte
riempjes van Ieder zamengefteld, en op de w y ze
van franjes, aan het einde van een ftok vast
gehegt zyn. Z y ftryken en herftryken dezelve
over de Cistus; de harsachtige fto ffe , die als
dan uit alle de porien van de plant uitwaasfemt,
hecht zig aan het Ieder, waar van zy dezelve
metkrabben afneemen. Men rekent, dat één
man ’ er twee ponden, daags, van inzamelen
kan.- deeze harsachtige ftoffe is de zniverfte
'Lahdanum; alsdan is zy in klompen, zaeht ,
kleefadicig , zwartachtig , g ry s , van een aan-
genaamen r e u k , en fcherpen balfemachtigen
fmaak; wy bekomen dezelve in vellen, o f blaa-
z e n , en dat is het beste. In den Koophandel
heeft men nog eene andere foort in gekronkelde
brooden; deeze is hard en broos, maar wordt
echter z a g t, door de wärmte; dezelve heeft
cen flaauwen reuk, en is met zaad, enmetwel-
riekende gommen vermengd , die goedkoop
z y n , eu welke men te zamen fmelt ; het is
deedeeze
, die men Lahdanum intortis noemt, en
dikwils in plaats van den rechten Lahdanum
gebruikt wordt.
V . Nuttig hebbe ik my vermaakt in myne
kleine Proefneemingen met het Haverfpiertje.
G y vindt dit in den Katechismus op bladz. Ö3*
enz. opgegeeven. ^ '
A . Dit vertrouwe ik; en e lk, die het aandagtig
befchouwt, zal ’er zig over moeten verwon-
deren. Niets toch heldert’ s menfchen verftand
en oordeel meer o p , dan het ontdekken der
waare oorzaaken van de verfchynfelen der dingen,
wier innerlyke aartonsonbewustis. Een
zeker vermaard Natuurkenner kon zig , uuren
lang, bezighouden, en wonderlyk vermaaken,
wanneer h y , by toeval, infoyn tuin een fpin
aantrof, die bezig w a s , om haar konftig net
tefpannen, ’ t welk zoo volmaakt gefchiedt, dat
geen Wiskonftenaar zulks kan verbeteren. E n
wanneer eens die menigte van menfchen, welke
in oniiutte bedryven hunnen tyd zoo fchande-
lyk verbeuzelen, zig op ernftige zaken toelag,
hoe veel meer voordeels zou niet daac
uit, m e t ’er tyd , knnnen geboren w o rd en ,
dan men zig w e l, in den eerften opflag, ver-
• beeid. Immers men heeft dergelyke Proef-
neemingen wel eens voor beuzelingen, en
nuttelooze tydverfpilling aangezien, fchoon ze.
echter naderhand zaaken van het uiterfte g ewigt
geworden z y n ; laat ik U dit flechts met
B 5 twee
j J
.tei- ■'
i .■If W|
' ' f
■ c
■1-1:
. - J 1: : f
I