
■' j , t . . .
I l l
I te
i I
'
te
Ook is omtrent 6 of 700 fchreeden van de Abt-
dy van Ä . George, naby Rouen, een weérklank
, die zeer byzonder voortkomt. Als ie-
mant daar ter plaatfe zingt, hoort hy zyn eigene
ftem, maar geen weérklank: z y integendeel,
die. toeluifteren, hooren alleen de herhaaling
v a n ’ t geluid, en dat wel met verwonderlyke
opklimmingen en nederdaalingen. De weérklank
fchynt hier nu eens van naby, dan eens
van verre te komen; fomtyds hoort men het
geluid zeer onderfcheiden, en fomtyds wordt
men naauwlyks eenig gelnid gewaar; de één
hoort maar eene enkele ftem, een ander hoort
’er verfcheiden ; de één hoort den weérklank ter
rechter, de ander ter (linkerzyde; met één
woord, naar geraadc van den verfchillenden
ftand van him, die toeluifteren, en van hem,
die zingc, wordc de weérklank, op eene verfchiiiende
w y z e , gehoord. De weezenlyke
oorzaak van alle deeze uitwerkfelen is de gedaante
der plaatfe. Men heeft hier een groot
plein voor een lusthuis; hetzelve is wat langer
dan breed , loopt uit op den voorgevel van het
Gebouw, en is aan alle de andere zyden om-
ringd door half-kringvormige muuren, welke
men genoegzaam in ftaat agt, om deeze ver.
anderingen, in den weérklank te wege te
brengen.
V . Deeze Echoos zyn zeker niet minder van
belang dan die, waarvan de Heer Martinet
fpreekt.
fp,eekt. — Befchouwen wy nu eens van wat naderby
die geboomten, waarover
v o l g e n s handelt, als daar zyn : de Eiken, Beu.
ken, Dennen, Tpen, Abeelen , Fopuheren,
Berken, Elten, Esfen. , Wilgen, Taxis en
jeneverhomen.
A Dit zal ook zoo nuttig als aangenaamzyn.
d ’c Eikenboom is de grootfte en nutn_gfte
van alle boomen, die in de bosfehen groeijen;
dezelve is algemeen door de gemaatigde lucht-
ftreeken verfpreid, en wiMn de twee andere
luchtftieeken niet opwasfchen. Hy is kenbaar,
door zyne vorftelyke gedaante; immers zyn
vollen waschdom verkregenhebbende, overtreft
by alle andere boomen, in grootte en hoogte;
hy fpreidt zyne takken in ’ t ronde mt; en zyn
ftam is met een dikke , ruuwe , gelcheurde,
en knobbelagtige fchors bedekt, die inwendig
rood is. Zyne bladeren zyn fchoon groen, aan
hunne randen met ronde kronkelige bochten
ingefneden, en aan korte fteeltjes vastgehecht;
by brengt op denzelven fteel,maar op afgezon-
derde plaatzen, mannelyke bioemen voort. De
eerfte hebben heimftyltjes, zy zyn aan de leng-
te van een draadje vastgehecht , en vormen een
k atje; derzelver gebruik is , om de vrouwlyke
bioemen te bevruchten, die uit een dikke en
vleezige kelk beftaan, in welker midden een
ftamper geplaatst is ; deeze laatfte zyn fomtyds
jnede aan een diaadje o f vezeltje vastgehecht:
op
fix
mcl
V"r-\
ll