
I 'l
i'í! i
l" ’I
í i f ;;
¡Hßj
OVER DE VERSCHEI DENHE ID EN NIJT-
TIGH E I D DER P L A N T E N QNZES
V ADERLAND S.
N a een aangenaam en voordeelig onderhoi|d^,
over de verfcheidenheid , den fmaak en hec nuÉ
der planeen, gaac de Fleet Martinet, onder.
anderen, op pag. 300 over, öm vanKec.gew-
^esiroei/ te fpreekeiL, eene Rívierplant, die ik
duizend en duizendmaalen, doch altoos zonder.
opmerkzaamheid, befchoowdheb. Dan, bege-
rlg geworden, door hec gene de Heer Martí-
m t 'er van heefc aangetekend, om ’er meer.
van te weeten, neeme ik de vry heid.U hier, eene
kleine uitbreiding te vragen. 7 '
A . Ik gaa die ten uwen geválle hier maaken.
Het Eendenkroosi is een kleine plant, die rneii in
de meeren, flooten,, en in de ftilftaande wateten
vindt: zy dryft op het water, even .als,
een groen mosch.* zy bedekc’er de geheele oppervlakte
van,door eene tallooze menigte van zeer
kleine blaadjes, die zwartagtig aan de onderzy-
de, groen aan de boven zyde, blinkende en
rondagtig zyn, hebbende de gedaante van
fen, Deeze blaadjes zyn onderling naauwkeurig
met elkanderen , door zeer dünne en witte
vezelen, vereenigt,en uit ieder blaadje gaat een
' ' vezel.
vezel o f wortel uit, door welkers middel de
plant zig voed. Het gebruik van deeze plant
äs uitwendig; zy löscht o p , verfrischt en ftiltde
Wertender roos, bloedilortingen en breuken.
De Eenden eeten z e , gelyk gy weec, met vee!
Op pag. 306, verhaalt de Heer Marti-.
wanneer hyvande Eigenfchappen van het
Zeewier fpreekt, een wonderbaarlyk geval, naamelyk
„ dat., wanneer een Schip, mec watet
„ geladen, ten anker ligt, by het waaijenvan
„ een tegenwind, dac is , die van vooren te-
,, gen de boeg blaasc, de Matroozen in het
” voorönder blind worden, door den flank van
„ hec broeijend Wier; terwyl de Schipper in
, h e t agteröndernergens van weet: doch keert
de wind om, en komt hy van agteren, dan
wordc de Schipper in de Kajuit blind, en zy-
„ aeknegten in het voorönder krygen geen
, , beleczel aan hnnne oogen. Vervolgens vet,
klaart de Heer Martinet de redenen, waar uit
die byzonder verfchynfel ontftaac, en geeft ook ,
DP P®g* 3®^ » middelen aan de hand, door
'welke die blindheid weder kanvarholpen wor?
den9 naamelyk, door afgetrokken teeblaaden,”
•door wrongel van kaas, door versch gevallen
regeuwater, o f door firoop van roozen. D och
op welk eene wyze die middelen moeten g®-
bruäkc worden, inwendig o f uitweiidig, zegc
zvn Eerwaarde niet. ,
' K 4 'As
i
fi: .4