
i
Ríi
r j
Í '1
'I tl !
weder doen verdwynen, nadat men maar wat
zuuren geest hier op gegooten heefc.
V, Verwonderlyk, in der daad, zyn de uit-
werkfelen der Natuur! — Maar zoude men
de kleurén ook niet 20 wel kunnen leeren on-
derfcfaeiden, door het gevoel, als door het^-e-
zigt?
A . Om welke redenen vraagt Gy my die? 1
V . Alléén, om eens met Ute fpreeken, over
pag. 9 en 10 van den Katechismus, op welke
gehandeld wordt van het gevoel, waarom-
trent de Heer Martinet z e g t , dat het zeer
nuttig is , dat men de jonge kinderen, van de
geboorte a f, toelaat, alles te voelen en te betasten
, wat binnen hun bereik valt, (uitgezon-
derd fchadelyke dingen) vermits het gevoel een
zintuig is , dat derzelver kennisfe, omtrent de
voorwerpen meiklyk kan vergrooten, en uit-
breiden , want, dus vervolgc hy: „ Hoe meer
,, zaaken men den kinderen geeft, om te voe-
„ len, hoe vroeger hunne ziel in kennisfe toe-
3, neemt; wanneer zy nog niet fpreeken kun-
, , nen, moeien zy door tañen leeren.” Terwyl
hy op pag. 10, een aartig en zonderling
voorbeeld bybrengt, le weeten, hoe men met
het voelen van een knikker kan bedrogen wor-
den, zomen dien, viitx. op eene gewoone, maar
ongewoone wyze, met geflootene oogen , wil
voelen, gelyk ik zelfs ook waargenomen heb.
A.- Ik zal U uit perham antwoorden. Dees
gioogroote
Man zegt, in zyne Godgeleerde Natuur-
künde, pag. i57- » de kleuren, door^-a»-
„ raking, o f het zintuig van 't gevoel, kxm-
„ nen oiiderfcheiden worden; en Verhaalt, om
„ dit te bevestigen, een geval (ult g r i m a l d ,
„ de lum. PF color. Prop. 43 §• 59) van ie-
, , mand, aan her Hof van den Hertog van Tos-
, „ kanen, die in een ftuk zyde, overal eens ge-
„ weeven, en met verfcheiden kleuren ge-
verfd, hem voorgehouden, in der daad, door
het Gevoel alleen, de kleuren van ieder deel
„* onderfcheidde.” Dus verre de Heer d e r -
h a m . Ik voege ’er b y, dat, wyl de kleuren
alleen boedanigheden zyn, en geen ftoflyke be-
ftaanlykheden, ik my niet kan laaten overhaa-
len, om te geloven, dat deeze fonderlinge per-
' foon de kleuren, enkel als zodanig, door ’t
g e v o e l k o n onderfcheiden, maar eerder, teroorzaake
van eenige kleine verfchillendhedeii , in
de oppervlakte van zyde ftoffen, of andere Hg-
haamen, met verfcheiden kleuren geverwd, en
daar door veroorzaakt; iets, dat niet alleen
h y , maar veele, ja allen ma|men zeggen, die
in geverfde ftoffen handelen, ook in ftaat zyn
te doen,
V . Op pag. 16 en 1 7 , in den Katechismus,
alwaar verder van de fchoonheden derko-
leuren gefproken wordt, vinde ik eene vergely-
kinge van dezelven, met de Muziek; ,,dage-
,, lyks,” zegt de Heer Martinet aldaar, „ z u lt
A 3 „ §y
I ’ I ; i
\ Í ii
¡4 4 .'
I
fe
t
ft
4 .
x i \
■ f . fe
1
Y j i r l! I»;
■ ■
.n ■
i l l *