
I I
rfl
II
Uf
W !
f'lt, " f i J . f i
fchoot ik wederom; maar terftond volgde daar
»»
op zulk een groot en fchrikkelyk geluid, als of
„ het uit een zeer groot ftuli kanon kwam. Hier
„ om wasikzeerbevreesd, dat de geheele berg,
„ welke fehudde en daverde, met piy vernield zoti
„ worden. Dit geruchtduurde een half kwartier
uurs, tot dat het in de diepfte holen doorge-
,, drongen was , in welke de lucht van allekauten
„ vermeerdert, we6rom klonk, Op deeze hooge
„ bergen fiieeuwt en haggle het in het midden
,, van den zomer, zo dikmaals * naamelyk, als
, , het in de vlakke en nabygelegene dalen regent,
„ gelykik dit zelfs ondervonden heb. Defneeuw
, , van verfcheiden jaaren kan men uitdekoleur,
,, en uit haare harde en zagte korst,onderkennen.”
Tot dus verre dit verhaal. ---- -
V . By gelegenheid zal ik het affchryven. —
.Maar, om-voorttegaan, welk een fchoon era
leerzaam gefprek houdt de Htex Martinet met
zynen Discipel over den Zaaityd, en deVrucht-
iaarheid der Gewasfen, op pag. 282.!
A. Dit zeker is in't algemeen aller aandagt
overwaardig. Dit leert ons de gefchenken des
Allerhoogften naar hunne waarde kennen. -
Voortreflyke bedoeling! Staan wy hier eens
cen oogenblik ftille by het Tarwe- ea Rogge-
graan. Deeze zyn buiten twyffel de dierbaarfte
planten van alle, voor het Menschdom, zyzyn
het, diein onze Gewesten, .het algemeene voedzel
van het grootfte gedeelte van het menichelyk
lyk geflacht uitmaken; z y z y n , gelyk alle de aii-
dere giften van den Schepper, een goed, dat
äUooS weder voottkoml; dat zig ver|eugdigt,eil
zig vereemvigt, tot behoudenis van het menschdoLi.
Welk eene v e rb a a z en d e v ru c h tb a a rh e id be-
Kit ¡¡der graan niet, gelyk ook de Heex Martinet
om, op pag. 295, enz. heeft aangetoond.
Waar vindt men een heilzaamer voedzel, en t
geen beeter voor onze werktuigen gefchikt is ;
vooral, zedert dat de konst middelen uitgedacht
heeft, om een luchtig voedzel van dit gaan tä
bereid’en? De oorfpronk van deeze planten en
baare aankweeking verliezen zig byna by de
Schepping d e r Waereld: mogelyk werd zy eerst
met voeten getreeden, en niet hooger dan eena
foort van Gras gewaardeerd; de aankweeking
heeft dezelve,tot dien trap van volmaaktheid gebragt
, in welken wy dezelve thans befchouwen:
want men merkt telkens op , dat de Schepper
der Natuur, aan den menfche; eene foort väti
heerfchappy , en byna fcheppend vermogeU
ovm- de vrugten, bioemen, en verfcheide ande»
re voortbrengzelen der Natuur, gegeeven heeft,
Hy doet haar fchooner worden, brengt häaf
tot meer volmaaktheid, en maakt haar byna onkenbaar,
door de bevalligheid, die hy haaf
doet verkrygen, door zynemeenigvuldige voor»
’ zorgen, geftadigen arbeid en vernuft, om voordeel
uit de natuurlyke middelen te trekken. Dit
is eene foort van nuttige en aangenaame vergeb
H a
■ t e '
■ -te.
: t e
, t e ,
I
I» i
((mil
I' W
t- -
; J
fe
4 ,