
I I
) t
Vi y*
i
¥
\ z
beziea bebden de bladeren beurtelings aan de
takken geplaatst. De Braambeziea, in ’c
Lntyn, P,ubmvulgaris, genaamt/fchieten lange
takken uic, dia buigzaam, ,en ranksvvyze
zyn, van welke zig eenige door de byftaande
heesters flitjgeren, en andere längs de aarde
kruipen; zy fchieten wortels,op die plaatfen,
daar zy onmiddelyk de aarde raaken; zy zyn
gtoen, roodächtig, geknoopt, mergachdg,en
met fcherpe gekromde doornen bezet, die zig
zeer vast aan de kleederea van de, voorbygan <
gers hechten.-«-De Hinnehzienof Fraam-
bezien, Ruhus idceus kvmptnmei-,haaxe takken
fchieten regt op , ter hoogte van vyf o f
zes voeten; zy zyn teder, groen, raergach-
tig, rond, en mec kleine duorneo bozec, die
niet zeer. fcherp zyn. Haare 'aankvveekino' is
eenvoudig, en .beftaat in'dezelve te fnoe iL
en de takken af te fnyden , die geduurende e,e!
nige jaaren vruchten voortgebragc hebben; zy
fchiccen als dan,op nienw, kragdger loteo use
Het äs door middel van deeze uidpruirfels, dat
men de Fraambeziea ligtelyk vermenigvuldigen
kan. De Fraämbezieri, die in de haa,
gen groeijen, geevea vrugten, die naar Moer,
bezien gelyken; zy zyn laf van fmaak in ver-
gelykingvan de Moerbezien. DeKanadifche
Fraambezien-boom, mec roosgewyze bioemen
en dePeniilvaacjfcheFraambeziea'bo'om, zyn wel
waarwaardig,
om in de luscboscbjes aangekweekc ce
worden, vermitszy aanmeikeiyk, 001 hanne
bevallige bioemen zyn. Men heeft Braambezien
zonder doornen. ’c geen de Rubus hir-
cimis is , welke op bergagcige pkarzen groeic ; .
haare fteelen zyn niet bovea de twae o f drie
voeten lang.
V. Weet gy my nu ook nog iets byzon*
ders van de Wipedoornen te zeggen?
A. Ik zoude Ü. daarvan-nog wel iets kun«
ren mede-deelen, doch wyl de Heer Martimt
U hec vooroaamfte daarvan gezegd heefc,
zo oordeel ik zulks onnoodig ce zyn.
Zìe daar dan ook onze derde webbe afgewee-
ven ! O ! hoe zeer moet niet hec befchoude U
en my in eene eerbiedige verwondering weg*
rukken ! Hoe yverig moeren deeze weetens«
waardige voorwerpen ons niet aanipooren, oin
alle onze Vermögens ter volkomene bereikinge
van derzelver regte kennisfe aan te leggen,tea
einde wel overreed en doordrongen vaaaiie cer-
zelver Schoonheden, onzen Schepper teloven
en te danken voor alie zyne weldaaden. —
Nu, vaarwel! en breng my dra bee Vierde
Deel van onzen Cacechismus der Nacuur.
N 3 NA.
1-' S
t' i < life ' è
i; 4 - / 1
(ii m i
*4
i i i j
’ > /F-*'I.,-
1
* 'I
| v
( I f ; : '
V - ' fe
t V
i I t i f i
I
li :■ • '
.1