
u h ( 1 :
-yili4 II '
j> a >
S li|: t
zagter is. Men zegt, dat het bier, ’t geen met
Hop gebrouwen is , de imerten van dezulken,
weike de (leen hebben, doet verheffen; in
plaats , dat de A le , eene foort van Engelsch Bier,
in welk geen Hop komt, dezelve verzagt; de
Volken, welke gebruik van het bier maaken, dat
met Hop gebrouwen wordt, zyh de wettige
Rechters, ©m dit gefchil te flechten. - —
V . En zoo koomen wy tot aan de Meekrap,
een gewas, dat, volgens den Heer Martinet,
eene zo fterke roode kleur geeft, dat een Hond,
daarmede gevoed, roode tanden krygt.
A . In Zeeland, en in Qver-Flakkee, waar
de Meeplanteryen meenigvuldig zyn, gefchiedt
de voortteeling deezer plant, door het uittrekken
der jonge planten, die men Memen noemt, eii
de verplaatzing derzelve, op andere velden.
De inlegging der fteelen gefchied hier niet: men
overdekt de oude planten met aarde,! en hie»
door worden de uitfpruitzels , o f kiemen ver-
menigvuldigt, en de wortelen beter. De af-
maaijing wordt ’ er nooit gedaan, nog dit kruid
tot voeder gebruikt. — Daar zyu verfcheiden
, foorten van Meekrap, welke alle een verfftof
verfchaffen. De Azala oi Izari van Smirna,
die men te Darnetal en te Auhenas gebruikt,
om de fchoone vleeschkleur te verwen, op ee-
ne wyze , van die van Adrianopelen, is een
wezendlyke Meekrap. Eenige foorten van deeze
plant groeijen natuurlyk iu de heggen en
bos*
bosfehen, welker wortelen, wanneer zy met
voorzorg gedroogd zyn , eene zoo fchoone verfftof
als de Azala van Smyrna verfchaffen. De
Heer Dambournay , medelid van het genoot*
fchap tot aankweeking van den Landbouwvan
Rouaan, heeft eene foort van Meekrap aangekweekt,
die men op de rotzen van Qizel \n
Normandyen gevonden heeft: de wortel van
deeze plant heeft hem ecu v e r f f t o f verfchaft, die
al zo fch o on ,als die van de Azala , was. Het
foort van Meekrap, dat men, doorgaans tot
het verwen aankweekt, is de Ruhia TinCtorum
SatiVa. Bovengemelde Heer heeft o ok, omtrent
de Meekrap eene ontdekking gedaan,
welkedes te gewigtiger i s , om datze byzonder
tot de bezuiniging dient. De ondervinding
heeft hem geleerd, dat vier ponden verfche
wortelen van de Meekrap dezelfde uitwerking,
in een verfkiiip, doen , als een pond drooge
en gemaale Meekrap. Waar u k gemaklyk op
le maaken is , dat men door deeze wortelen
versch te gebruiken , de helft befpaarc, om dat
acht ponden verfche, niet meer dan één pond
gedroogde, verfchaffen. •— - De wortelen der
Meekrap moeten, oin goed te z y n , een fterken
reuk hebben, welke een weinig naar dien van
het zoethout gelykt: deSchors moet glad z y n ,
en aan het houtaelitig gedeelte vastkleeven; dit
is het nuttigfte gedeelte; want het is in de
Sckors 5 dat men, door behulp van het Micros-
I 2 coop.
» i t
1 1
I ¥ 1
•i'■
• ira- I