
- i
f i
T
H
|>
-7
\HÍ '
Nü ^
j 1
lisi) -
■Il
!*«#
tei
H I ,
ge andere oorzaak het geluid naar ons we6rom’-
kaatstj men evenwel geen Echo zal hooren. Wanneer
zeer bedrceven Ipeeluers zo ras op hunne
Viool fpeelen, als mogelyk i s , het geen men
Prßstisßmo noemt , kunnen zy maar 9 of 10
toonen in den tyd van eene feconde fpeelen ,
welke men onderfcheideniyk hooren kan, gelyk
men by ondervinding weet; derhalve zou
een zeer bedreven Speelker maar een Echo onderfcheiden
kunnen, wanneer het gegeeven geluid
van de Echo even fnel, als de eene toon
van den anderen in de Prastisfimo gevolgd
wierd.
V . Hoe fnel loopt het geluid wel voort ?
A. Het geluid loopt, in den tyd van eene fe-
coude, 1 142 Engeliche voeten; in denzelfden
tyd worden ’er lo onderfcheiden toonen ge-
niaakt; waar van dan de een op den ander volgt,
zo dat de eerfte 114 en i vyfde voet voortloopt,
eer dat de tweede gemaakt wordt, en zy dus
malkander op volgen, op eenen afftand van ir4
en I vyfde voeten; maar als men ftelt, dat het
geluid wedromftuit, en dat de wedromkaatzen-
de oorzaak, in het midden van deezen weg
ftaat, dat is , op 57 voeten, dan zal de Echo
in dezelve fnelheid den eerften toon volgen, als
anders twie toonen elkander zouden gevolgd
hebben: maar als raen tien toonen ftelt in eene
fecunde, moeten zy gefleept worden, anders
kan men ’ er maar negen met ftryken op een
viool
viool maaken; en men kan zeer bezwaarlyk
de opvolging van gefleepte toonen hooren ; om
welke reden men liever moet ftellen 9 toonen,
in den tyd van eene feconde; deeze,zullen dan
zo fnel malkander volgen, als een Echo weér-
omkomende van eene oorzaak, welke 6% en
I vyfde voeten van het eerfte geluid afftaat. In-
dien iemant in de fpeelkonst min ervaren is ,
moet hy verder af zyn van den weérftuit, zal
hy een onderfcheiden Echo hooren. Hieruit
nu leert men, waarom men in groote verwuif-
de Karners en Kelders, wel een grooten weér-
klankhoort, als men fpreekt, maar geen Echo;
fchoon de weérklank, en het gebrom niets anders
dan een Echo i s , maar het koomt van de
m u u r e n , welke te digt by ons z y n , dat men
de geluiden, van hun weéromgekaatst, kan
onderfcheiden.
V . Zonderling , voorwaar, dat het geluid
van de eene plaats naar de andere kan voortgedreven
worden?
A. Ja zeker; en dit is zoodanig, dat, wan-
neer het geluid tegens eenige wanden ftuit, van
malkander op zekere afftanden ñaaude, doch
waar van de digtfte by het geluid, de laagfte
zyn , en de verdere altoos hoe langer hoe hooger,’
zo kan hetzelve van deeze wanden weér-
omftuitende, in verfcheiden tyden, op dezelve
plaats terugkeeren; waar door de Echo dtk-
wils herhaaldzal fchynen, koomende de een
K 5
L i
ti)
Í*ÍA
f e
I
Y