
O V E R D E Z A A D E N ,
V. N a , met den Heer Martinet , de fchep-
ping, de onveranderlykheid 5 de voortbrenging,
de plaats en andere byzonderheden der
zaaden befchouwd, en my zyn leerzaam onder-
richt ten nutte gemaakt te hebben; na dit alies,
zal ’t my zeer aangenaam weezen, zoo
Gy het bericht, daí welgem. Heer van het
Zwart Bilfenkruid geeft, ten mynen behoeve,
wat gelieve uitt ebreiden f
; A. Weläan. Men kent deeze plant, als zeer
gevaarlyk, onder den naam van zwart en wit
Bilfenkruid. Het eeríle groeit in de velden,
längs de wegen, in den omtrek der dorpen enz*
Het heeft eenen dikkenl gerimpelden, langen,
getakten, uitwendig bruinen, en inwendig witten
Wortel; het fchiet getakte wollige fteelen uit,
die omtrent een voet lang zyn; zyne bladeren
zyn menigvuldig , breed , zagt in ’ t aanraa-
ben , kattoenachtig , van een vrolyk groen ,
die aan hunne randen diep ingefneden zyn ,
en van eenen ñerken en Hinkenden reuk, voornamelyk
, wanneer zy tusfchen de handen ge-
wreeven worden; hun fap maakt het blaauwe
papier rood; de bioemen zyn aan de fteelen in
laii-
•r'fo
lange aireii gefchikt, haar kleur is eenmengzel
van geel en purper; ieder derzelve vormt
een klein klokje, dat onregelmatig in v y f deel-
len ingefneeden is , gelyk U de Heer Martinet
in prent vertoond heeft.
Het wit Btlfenkruid vtiMaxXt van het voo-
rige hier in , dat het veel kleiner en minder
getakt is. deszelfs bladeren zyn veel zagter ,
en veel wolliger, ofkatoenachtiger: zyne bioemen
en zaden zyn witenveelldeiner. — - Wat
im het gevaar van dit kruid, inzonderheid van
bet zwarte, betreft , verfcheiden fchryveren
zeggen , dat het inwendig gebruik daar van
eene fchrikverwekkende ontfteltenis , in de
dierlyke huishouding, veroorzaakt; als mede ge-
weldige benaauwdheden, en zelfs den dood ,
aan de dieren, d ie ’er van eeten.
■ V . Z y n ’er, opzichtlyk deszelfs inwendig geb
r u i k , geene proeven genomen?
A . Ja: de Weener Geneesheer s t o r c k ,
die ZOO veele ^ fraaije proeven heeft gedaan ,
heeft zyne navorfchingen ook tot over het Bilfenkruid
uitgeftrekt. Zyn eerfte proef was aan
een hond. Zo lang hy hem he« estraa met
kleine giften ing af, fcheen het dier ’er niet
door aangedaan te worden; maar wanneer hy
hem grooterhoeveelheden deed gebruiken, be*
gon by met gulzigheid te eeten en te drinken;
vervolgens werd hy vreesagtig enkwynende;
zyne. oogen ftonden dreigende, zyn gang was
C 3 wag.
I M
\
i t ^
. Ii
V
!->v
\
- -i I