
V «•
■i
■ V ' I
I « If
J ' '!•
i
M i-
i
(.!■. i
J J I"
' li ;■ J
I .
1 1 - I
B i ' 1 | ‘ il' I-- T ■•!
f e •
te J
'] f
en dat eenige lieden, die krallen van zyn hout
in beploegde aarde gedolven hadden, eene groote
menigce van deeze boomen hebben zien
voortkomen. De planten der Ipenboomen
plaatst men vyftien oftwintig voeten van elkander
in gaten, die zeer ^eer wyd en diep zyn.
Wanneer de Tpen twaalf jaaren oud z y n , kan,
men ’er de takken alle v y f jaaren af kappen, om
ze tot takkebosfchen byeen te binden; in den
ouderdom van dertig jaaren brengen zy het dub«
belt en zelfs meer voort, in evenredigheid van
hun aanwasch, en zo men een groot getai van
deeze boomen heeft, kapt men hen regelma-
tig af.
V . Wat maakt men veelal van het Ipgn-
hout , o f is het flegts alleen dienftig voor
brandhoutP
A. Neen, men maakt ’cr fpeeken, asfen, velgen
, gooteii, pompen, en die gedeelten der'
fchepen van, welke altoos in het water zyn.
Doorgaans verkoopt men dit hout met defchois
omkleed. Men heeft opgemerkt, dat het hout
van de Ipenboomen met breede bladeren, endie
geen uitfpruitfels aan den ftam o f groote takken
uitgeven, byna al zo zagt en teder is als het
hout van den Notenboom; het ander foort van
Ipenboomen met breede bladeren , maar.^ die
veel takken uitfchiet , is geheel met kwasten
vervuld; dit wordt het meefte gezogt, om ’er
fpeeken van räderen van te maaken.
Dft
De Aheel is eene foort van Populierboom J
deszelfs bout is wit en ligt; zyn baslisdigten
witachtig ; de bladeren byna ron d, hard en
bleekgroen, rondsom gekarteld. De vrugt van,
den Abeelboom beftaat in fchillen, die lang en
zwart zyn , en vol bladeren met punten. De
wortel van deezen boom fchiet zeer diep in de
Rarde. Verder groeit dezelve best op wa-
teragtige , moerasiige eu andere vogtige plaat-
fen , längs rivieren en meiren.
V . Waar toe kan het hout van deeze boomen
dienen ?
A . Dat hout, dat w it, zacht en taai is , wordt
zeer dienftig geoordeeld voor Beeldhouwers ,
Klompenmakers, cn andere werklieden in hout,
dewyl het geenfins,door de Zon o f droogteberst,
zo als de meefte andere foorten Van houten ;
men plant derhalve deezeboomen, met voordeel,
rondsom boere-en andere buitenplaatfen ,
daar ze teffens groot geworden zynde, lot een
jiunige bemantelinge o f windbreeking kunnen
dienen. Doch om het op dehaard voorbrandhout
te ftooken,is bet gantsch niet van’t beste,
dewyl het weinig hitte geeft, en'fchiejyk weg-
gebrand is.
Van den Populier onderfcheid men drie-
derlei foorten , naamelyk , den witten Populierboom,
den zwarten Populierboom en den
PoPuHer - Rfttekar , dien men gewoonlyk
^ alleea
r
‘t
f i
■fi ^
f