
í t
gaaii, ontluiken , met de levendigfte kleuren
der bloem praalen, en haaren natuurlyken reuk
-aanneemen. Nog meer: het belang en de lief-
hebbery hebben middelen doen uitdenken, om
de levende bioemen in de tuinen , met verfchiiiende
kleuren , te fchakeeren en te boorden;
als, om groene, geele en blaauwe roofeii
te maaken , en in weinig tyds , twee o f drie
verfchiiiende kleuren aan eene nagelbloem te
geeven, behalven haare natuurlyke kleur. Men
brengt hiertoe, by voorbeeld, eene vette aarde
tot poeder, na datzy in de zon gedroogd is ; men
befproeit deeze aarde vervolgens, geduurende
twintig dagen, met een water, dat rood, geel
o f met eene andere kleur ge verfd is ; ua dat men,
in deeze vette aarde, het zaad van een bloem
gezaaid heeft, dat een tegenftrydige kleur heeft.
Men leest in de DiBionnaire Encyclopédique,
dat eenige lieden, Nagelbloemen, in het hart van
een ouden wortel van wilde Cichorei, gezaaid
en gegriffeid hebben , vvaarnahy vasttoegebon-
den, enmet verrotte mest omringd wierd; en
door de menigvuldige voorzorgen van deiibloe-
mist, zag men ’er eene blaauwe nagelbloem uit
voortkomen , die al zo fchoon als zeldzaam
was. Andere hebben, in een klein riet, drie o f
vier zaaden van eene andere bloem befloten ,
en het met aarde en goede mest bedekt : deeze
zaden bragten verfcheiden fteelen, en maar eeti
eenigen wortel v o o r t , en fchoten vervolgens
taktakken
u i t , die verwonderlyk fchoon waren,
om de verfcheidenheid van bioemen. Eindelyk
eenige bloemisten hebben, op één eenige
fteel, verfcheide enten van Nagelbloemen ge.
z e t , die bioemen voortbragten , welke met
haare natuurlyke kleur verfierd , en door de
verfcheidenheid van haare fchakeringen, bekoor-
-den. De bioemen, diemen in debloempotten,
theaters-w'yze, o f in een bloemperk plant, ver- -
fchillen mede, door haare nabH|i Jchap ; wanneer
het ftof, dat van de helmlfyltjes a fv a lt,
door den wind, op den ftamper van eene andere
nabuurige bloem van het zelfde foort gevoetd
wordt, maar die eene verfchiiiende kleur heeft,
zo zullen de zaden, die ’ er van voortkomen,
eene nieuwheid in de kleur van de toekomende
bloem voortbrengen.
V . Welke zeldzaaraheden , welke eene Zee
van wonderen biedt G y , ó overfchoone Na-
nmr! üwen oplettenden Befchouwer niet aan!
A . En G ym oe t’erbyvoegen, —• watalGodlykheids
fprcidt gy ten tooue! Befchonw eens
gindfche Velden , hoe zy als overfchaduwd zyn
met den Godlyken glans eener ter Westkimme
fpoedende Zonne. — Hoe overtuigendekondigt
al het gefchapene niet zynen Schepper aan!
C 2 OVEll
1 ,
m
'Wl
<4\
4'