
* Í
Í II
'
de vermaarde TremUef de eigenfchappen va»
die infect ptdekt j ik ben ’er zeer nieuwsgierig
na,om zulks te weeten,en wyl de lieéxMartinet
daar van niets meldt, zo zal UEd. my
zulks misfchien weeten te zeggen ?
A. De berugte Zoetwatel-Polypm hvetm
verfchynzelen op» die moeijeJyk te geloveii
zyn, vermits zy met da algemeen aangenomene
wetten fchynen te ftryden, Zou men ook
gedagc hebben, dat ’er in de aatuur dieren wa.
ren, die men vermeenigvuldigt, w rnieer men
hen m ftukken kapt? dat bet zelfde dier, in
acht, tien, twintig, dertig, veertig, vyfiig,
en meer ftukken gefneden zynde, za veel maa-
fc» «rmeenigvuMip,
tyd van vierentvindg uuren , jeder deeltte
weder eene pheele Polypus Wordt, gelyk Ö de
Heer i H « , op pag. .0 5 , verhaalt. De
Polypen bezitten, om dus te fpreeken, de b y .
•zondere eigenfchap, «in door afzetzeJen vermt
mgvuldip te Wörden. De ontdekking, diein
waarheid, onze oude denkbeeiden vao het fpoor
doet dwaalen, en ons inwikkelt in nieuwe
moeilykheden, aangaande den aart der dieren
©n hunne innerJyke vorming, breidc onze kun!
digheden uic, en kan ons nieuwe verfchaffen s
ten minften leert zy ons, dac alle de wonderen
die w y , in het werktuiglyk geftel van zekeré
Íieren, meenen bemerkt te hebben, niets zyn,
in vergelyking vso* geene, welke'et wejn^
fei
lyk plaats in hebben. De Historie van de onc-
dekkingen van den Heer TremUey, omtrent den
Polypus,is van te veel aanbelang, dan datik’er
U niets van zoude mededeelen, Deeze Na.
tuurvorfcher dan,de plant;die men ¡Vaterlin-
Jen 0 ÍEendenkroost noemt, in water geplaatst
hebbende, merkte ’er kleine lighaamen in op;
die een zeer fchoone groene kleur hadden,
waar van eenige zig aan de doorfchynende wan«
den van het glafen vat hegtten; by zag dezelve
vervolgens nieuwe gedaanten aanneemen; hy
ontdekte eene foort van takken, of hoornen ,
die hem meer o f min lang toefcheenen; hy
merkte op , dat deeze lighaamen eene voorcftu-
wende beweeging hadden, die, wel is,waar,
zeer langzaam was; hy overreedde zig zelven, dac
zy het licht zogcen,en zig naar hec meest ver.
lichtte deel van hec vat bewogen. Niettegen«
ftaande nu hunne voortftuwende beweeging, en
gedaante-verandering, twyffelde de Heer Trem-
hley echter nog, of hy hen voor Dieren moest
aanzien, of voor Planten van het Kruidtje/losf-
my.niet, die een fynder gevoel hebben dan
de Planten, waar van de wortelen in de Aarde
gevestigd zyn, en welke in ftaat zyn, om de
beweegingen te vertigtenjdie de andere onmo-'
gelyk uitvoeren kunnen. Vervolgens nam hy
zyn toevlucht toc hec middel, ’i geen hem hec
eenvoudigfte fcheen,om de zwaarigheiduicden
weg te ruitnen, die hem in het onzekere Hec,
H g Dee?
■ !f,
fe;
■y ii
I