
4t W A T ü U R K U N D i GíS A N ME Í 5 K IWGEH. 41
m , u
r '
i
Itól
A, Ja zeJfs, werpen z y , volgens het zeggen
van andere Natuurkenners, wel vyfden o ftwín-
tig jongen op één zotnerfchen dag, en het ove-
rige van baar leven, cot aan den winter, brengen
fy in deezen moeijelyken arbeid door. De jonge
Plantluis is zo dra niet geboren, o f hy be-^
gint .de bladeren uk te zuigen. Zoaityds ziet
men de Plantluizen eene zonderlinge oefening
verrigten; zy ileeken het agterfte gedeelte in
de luchc jCn blyven aileenop haare voorfte pooten
ftaan, — Eenige foorcen van Plantluizen
wonden de bladeren van de boomen; hec fap
vloeic hier door uit, en vormt een foort van
blaas;de Moeder der Plantluizen vindt zig hier
leevend in opgefloten, en brengt ’er eene groóte
meüigte jongen in te voorfchyn, die zodra
zy geboren zyn,het inwendige van deezeblaas;
uitzuigen; hier door nu vloeic het fap ’er me-
nlgvuldiger uit; de blaas wordc grooter,en d©
jonge Plantluizen vinden in derzelver wonden,,
voedzel, en een befchutzel. Dus vindc men de?
zelven vervuid,meteen geheel gefiacht van Plantluizen,
o f alieén met een moeder, die nogniec
geworpen heefc. Op het einde van den Zo-
mer, als het lap ophoud deeze blaadjes te oii-
derhouden, dan verdroogen ee barilen z y ,
waar door de ge vangenis geopend wordc. Onder
de Plantluizen zyn ,eenige gevleugelde,. en
andere niet; deeze kenraerken duiden'geene fese
aan, om dac men de een en andere levendige
joDgea ziet ter wae,:eld komen,
V. Maar
V. Maar het is ten uiterften verwonderlyk,
volgens hec berigt van den Heet Martinet, op
boven gezegde bladzyde, dat de ongehuwden onder
deeze infecten , zonder ce paarea, tot in hex
liegende geílagt vrugtbaar zyn; door wien is
deeze verbazende oncdekking gedaan?
A. De Heer Bannet heeft, door p.roefnee?
mingen ontdekc, dat-de Plantluizen mecdezon-
der'.inge begaafdheid geboren worden , om haars
gelyken, zonder behulp van een ander, voorcte
brengen. Ten dien einde nam hy een jong op,
bet oogenblik weg,als dé moeder hetze!ve ge-
worpen had.; hy voedde hec afzondcrlyk op;
die bragt mede een andere Plantluis voorc, die
by desgelyks afzonderlyk plaatste, en dus ver-
kreeg hy, buiten toedoen van hecmannetje ,vy/
geßagten agter elkander, binnen den tyd van
vyf weeken. Andere Waarneemers verzekereir,
dac ze haar tot het zevende, of, zo als de Heer
Martinet zegt, tot hec negende geilagc voorc-
geteeld hebben. Doch nadifen uitmuntende Na?
tuuryorfchers, gelyk de Ueex de Reaumur, de
PlaGiluizen hebben zien paaren, en dewyl z y , in,
eenige Plantluizen, alle de kenmerken van hec
manlfk gellacht oncdekt hebben, zo behoorde
men nog te onderzoeken, of de eerfte paring
geen inyloed, op een zeker getai geOachceti
bebbe?
V. ü p pag. 7 5 , redeneert de Heer Marti-
peP over de byzondere boedanigheden, en eigeii“
■