
» f 1 i »
íf SWti
¥lr
' 7Í f
f 4 N A T U ü R K U N D I q B
zyn, daar zy van bloem tot bloem, en vati
wyf je tot wyfje vliegen.
A. Het is ’er zeer verre van daan, dat het
geheele geflacht der Vlinders zulk een volledig
geluk zou genieten. Byaldien men op de Nagt-
Vlinders acht geeft, dan ziet men, dat by bun-
ae laatfte verandering, de oogmerken eindigen,
die de Natuur had, met hen voorttebrengen»
D e verroeerdering van hun foort is hec eenigfte ■
teeken van leeven, dat zy geeven; om dezelve
hier toe te brengen, is het, dat zy hen zoo
veele gedaante-verwisfelingen, arbeid en gevaa-
ren, heefc doen ondergaan. Verfcheiden foorten
hebben geen fnuit, noch eenig werktuig,
om voedzel te neemen s voor deeze is hec ook
niet, dac de bioemen lappen hebben. Veele
snaaken geen gebruik van hunne vieugelen,oni
te vliegen; een deezer is het mannetje van den
Zyworra. Hoe hec ook zyn mag,zo kan men
geloven, dac deeze vieugelen hen dienen, om
hunne geesten te bezielen, en de-uitvloeijing
van hunne vogten te bevorderen; want zy zyn
in eene verbazende beweeging, geduurende
hunne paaring. Zo dra de mannetjes alle hunne
¡fragten verfpild hebben, met zig van hunnen
pligt te kwyten, en de wyfjes met haare eija-
sen te leggen, en dezelve te bedekken, dan is
alles völeindigt. Een volkomen ultputdng van
de eene en andere, doet een leeven eindigen,
Ig g en hen hier toe alleen gegeeven is. Het is
eene
eene aanmerkelyke byzonderheid, dat de man-
neijes, die een;volkomen vasten onderbouden
hebben, van hec oogenblik a f, dat zy hunne
tonnetjes hebben beginnen te fpinnen, tot dat,
waar van wy fpreeken, zig echter de verhefdfte
en dfifligfte dieren van hunne foort betoonen.
V. Laat ons nu van het eene wonder der Na-
tuur tot hec andere overgaan, naamelyk tot
den Zydeworm, waar van de Heer 3äßr-
timt ons, van ‘ pag. 124. tot-1 3 5 , verfcheide
weetenswaardige byzonderheden, mededeeit,
Maar, zyn de Zyde-Wormen uit China her-
komftig,en reeds zeeven hondert Jaarenin£«•
ropa bekend geweest, zo als zyn Eerwaarde
op'pag. 12 5 , zegt?
A. Vermoedeiyk ja , doch hec gebruik van
dezelve, is niet in alle Landen enKoningryken
van Europa even fchielyk bekend geworden;
want het is nog niec veele jaaren geleden, dat
de Zydewormen in Frankryk bekend zyn geweest,
en dac men ’er hunne Tonnet jes fpon,
ora ’er de Zyde van in de Stofweveryen te gebruiken.
De Zyden Stoffen waren nog zo zeldzaam
in dat R y k , en zelfs aan het Hof, dac,
ten tyde yan Hendrik den Ilden, deeze Vorst,
de eerfte was, die Zyden Kousfen droeg. Voor-
maals waren de Zyden Stoffen zo kostbaar en
duur, dac men dezelven tegen goudopwoog;
zy wierden niet dan door Vorften of Keizers
gedragen, Elk weet, hoe geraeeh de Zyden
Stof- 1 35'-.