
(
H if
¿l í f
ander gedeelte gelegen is, houd hy zig vast aap
de vlakte, over welke hy kruipt,en hec agter-
fte gedeelte ontfpannenenverkorczynde, wordc
het derwaarts, als naar het middelpuntjgetrpkken;
hy heefc vier ryen kleine pooten , weike längs
de Iengte van zyn ly f geplaatst zyn, en van deeze
bedient de worm zig., als van zo veele kleine
haakjes, inet welke hy nu die, dan dac gedeelte
van zyn lighaam aan de vlakte vast houd, terwyl
hy her andere uitfteekc,en naar zig fleepc.
Boven de opening van zynen mond, heefc hy een
Ihuit, met welke hy de aarde doorboorc en op«
werpc, gelyk de Heer Martinet ü , op pag«
1 7 3 , nader onderrigt.
V. Wanneer de Heer Martinet zynen leer-
ling, op pag. 174 en eenige volgende, van de ge*
aartheid, het nadeel en hec nut van de Slangen
en Adders, onderrigt, fpreekt hy onder anderen
ook, op pag. 1 7 9 , van de Ratelflang, doch
wyl deeze Slang, in ons Vaderland niet te huis
hoorc, zo wordc dezelve flegts van zyn Eerwaarden,
in ’c voorbygaan, genoemt, zonder
eenige merkwaardige byzonderheden van dezel-
ve te melden. Maar ik wenschte van die Slang
Wel iets meer te weecen, vermits ik ’er dikwils
van heb hooren fpreeken , als van een zeer ge?
vaarlyk dier; weet G y my daar van iets byzon-
ders medetedeelen, en re zeggen, waarom ze
dus genoemd wordc?
A. Ja, zo U zulks niec mögt verveelen, en
pn§
■ Ktvi'S
verre afleiden van oiis vooigenometi gö-
jfbrek over andere zaakeni De naam van
la te ifla n g is a f komftig van een ratelend werk-
■ tuig, ’C w d k zy aan ’t einde vän haaren ftaar£
öiaägci o f waar de flaart in uidöopt; _heiZe!v^
beftaat uic l a n g w e r p i g ronde, hoörnagtige; hoiie
en gedeeltelyk in elkander fteekehde dopjes;
■ die door een fpier gehegt zyn , aan deü laaiften
wervel van de ruggegraat, en op deminsce beweeging#
gefchüd o f tegen elkander gedrukE
wordende# een zeer kenlyk geklecter geeven.
D eN a tn u r , o f veel liever de Schepper# heett
g ew ilt, dat die gevaarlyk Dier zyne nadering m et,
gou kunnen verbergen, want het hair kan zig
hiec beweegen, zonder dac zyn Ratei geluid
■ maakt; inzonderheid, by zonnefchyn en droog
WtÖr, hoort menze fterk rateleh, maar niec b j
tegenagtig weÄr, vermits Zy dan ftil liggen, d f
dac da hoornagtige bellen als dati, door het
Vogt doortrOkken zynde# geen geluid geeven;
\ welk mogelyk de reden is , dat de Wilden noo-
de te beWeegfen zyn # oni by regenagtig weSr
döor de bosfehen te reizen; want hec ratelen iS
feen teken van de tegenwöotdigheid diens' ge-
väarlyken vyands, en dat men op zyn Üoedö
inoet w e e zen, om ’er niec van overvallen td
Wordeti, Want fchoon z y , gelyk de Slangeri
In ’£ algemeen, niet dan getergd zynde # deri
itiensch befchuldigeri, is hec veüigst er weini^g
ob ce verwouvven; vermits de behendiglleid, di^
a A Ä i
■iy
1.» '■
is
<
•; ' Í
1 m-y '4
y l i
¡ 1 !, ■■ I
1-1
1 -
\ Íl A
Í !
! p
m
i
%