
.f! )■! '
ontdekt hebben; — — hoe weinig waarfcliyn-
lykheid dan blyft ’ er over, oni te gelooven #
dat de Heer a . s c h e u t e n a d a m s z . alleen
de lean zou zyn , die, hoe gebrekkig van Astrono-
mifche wertuigen ook voorzien, echter iets ontdekt
had, dat aan het fcherpziend oog, niet al-
leen'Van ¿¿nen , maar van meest alien, en wei
van de vermaardfte Sterrekundigen van Europa
ontfnapt was.
; V. Wy zullen dan eene nadere gelegenheid
tot eene proefneeming moeten afwagten, en in-
tüsfchen met den Leerling van den Heer Martinet
woMchtn, om vroeg of laat, zulk een
gunftig tydftip, als de Heer a . s c h e u t e n
AD AM s z. te mögen aantreffen.
A. Dat zal niet eerder däär zyn, Vriend!
dan ill het Jaar 1874, of 1882, 2004, 2012,
2 1 17 , 2125 enz.; doch alhoewel de Planeet
Venus reeds verfcheiden keeren over den fchyf
der Zonne is' gepasfeerd, als: in de jaaren 918 ,
1048, Ii6 r , 1283 , 12 9 1 , 1396, 1518,
1 5 1 6 , 1631 , 1639, 1761 of 1769, zo is
dezelve echter nog maar driemaal, naamelyk,
in de laatstgenoemde drie jaaren, van de Ster-
rekundigen waargenomen, en onze Nakoraelin-
gen zullen eerst gelegenheid hebben, om de
verdere waarneemingen daaromtrent te doen.
' V . Dns moet ik, in weörwille van ray zel-
yen nog onzeker blyven over het al* of nig-
äähzyn van den Wagter van Venus. Intusfchen
-■ • ' ben
I
my
m
Ef
I
hen ik U wel verplicht voor alles, wat G ym y ,
■deezen aangaande, hebt gelieven medetedeelen.
Keeren wy uu weder tot den Heer Martmet , en
volgen wy hem In zyne befchryvinge.van den
Dogst, van dien verrukkelyken Oogst , waar
mede hy eerst een begin maakt, op pag. 236,
na dat h y , behalven de reeds genoemde:Oi>
derwerpen ,'nog alvoorens zynen Leerling heett
bezig gehouden; met hem eene naauwkeurige
befchryving te geeven van de fraaije verbeterin-
sen, en het daar door te wege gebragt verrulc-
kelyk gezigt van den Waterval by den Imhosck ,
waar van zvn Eerwaarde, in het I. Deél, bU
4C4 van zyiren Katechismus melding gemaakt
heeft; vervolgens over het genoegen, dat ineii
¿an fmaaken in hetaanfchouwenvande'n Oogst';
his mede een zeer bevallig tafereel van ^ de
vier Saifoeiien des Jaars, waarop onmiddelyk
op pag. 238, nog een geheime onderrigting
volgt, hoedanig . men op de beste en g'evoeg-
lykfte wyze , des winters, het fprenkvleesch ift
denpekeldervoegekunnebewaren, dáthetzelve
vaivbet begin tot bet einde, even goed en lefa
ker b ly ft, welke kundigheid zyn Eer waarde ge*
Uiigt van een Noordhollandfchen Landman verk
r e e g e n te h e b b e n , en welke onderrichting zyii
Ed. reeds, ten ffiiofteii twaalf jaaren lang,
voor goed bevonden heeft ; waarna dart eindelyk
eene befchryvinge van het Gras y o l g , váp
•het welk de Heer Martinet zagt, dat ’er hon-
G a
:g
I