
X i T
fl'
J I
MA T Ut J R K Ü N D I G E
fcheen, terwyl vVy het verder gade floegen,
„ zig op den boom te vermaaken, en gaf onä
#, tyds genoeg, om een getai van twaalf man*
„ nen byeen te verzamelen; wy wapenden ons
„ wel, en lleegen te paard, om het te gaan
„ be vegten. Op hec heecfte van den dag kwa-
„ men wy ter Beoogde plaatze, maar bevonden
„ de Slang van zulk eene verbazende groot-
„ te , en de verfchrikkelykheid haarer gedaante
,, ging onze verwagting dermate te boven, dat
, , de meeste onzer wel wenschten onverzeerd
,,*en onbefchadigc weder weg te zyn. Om ons
„ aan geen noodloos gevaar bloot te ftellen,
verfchoolen wy ons agter eene hegge, van
waar w y , zonder gezien te worden, konden
losbrandden. De Inwooners van hec Eiland,
veel meer dan ik , gewoon, die flag van dieren
„ te zien , verklaarden eenpaarig, dac die de
„ grootfte Skng was jdiezyimmeraanfchouw-
den. De fchoonheid en verfchrikkelykheid
«9
59
9?
„ van het Dier verwekten in den aanichouwer
„ een gemengde aandoening, met verbasstheid
„ verzeld. De dikte deezer Slang was gelyk
„ die van een middelmatig gezecnian, om zyn
„ middel, en de langte zodanig, dat wanneer
j> zy met den flaarc van een der hoogfte takken
„ hing, de kop tot op den grond reikte, Zy
„ fcheen zeer viug en vaardig,en maakteveele
„ draaijen en wendingen; zomtyds flmgerde zy
5, zig geheei rondorn den ftam. Te midden
A A N M E R K I N G E N . 10$
van alle deeze beweegingen, zagen wy haar
fchielyk geheel in den boom kruipen; ras
bemerkten wy de oorzaak; een klein diercje,
„ een foorc v a n Rikvorsch , viel haar in coog,
„ zy fchikte zig om het te bemagtigen, ea
wierp zig op k zelve; binnen weinige oogen-
1, blikken was het kleine diertje ingezoogen,
„ en de Slang likte vervolgens haare kaakea
„ met een in tweeea gefpleeten zwarte tong.
, Verder ftrekte zy het lighaam op den grond
V u ic , houdende echter den ftaarc, om dea
„ boom geflingerd: en in deezen ftand was
„ hec, dat ik tyds genoeg had, om haar te
„ befchouwen. Zy was geheei bedekt met
fchubben of fcbilden, die in c midden ge*
r, ftreepc waren; de groene kop had op het
„ midden een zwarte vlak, de ftreepen rond-
, om de kaaken waren geel, een kring van
dezelfde kleur liep rondom den ha!s,enver-
*’ toonde zig ais een gouden haisband. Oe
zyden waren donker oiyfkleur, en op d'ett
” rug, v a n eene wonderlyke fchoonheid, zag
” men breede zwarte vlakken, omringd van
vleeschkleurige en ligt geele ftreepen. De
kop was plat, doch zeer breed, de oogen
,, waren grooc, fchicterend en verfchriklyk,
”, Dus vertoonden zig de kleuren, als de S/ang
” llil la g , maar wanneer zy zig bewoog, deed
de zonnefchyn diekleuren honderdmaal fchoo»
!’ ner fchitteren, en zy hadden dan veel over*
, ,5 een.
M P i '
. I A)
' Hi'
a M V;
f '
h . I f -4 4
i
I .
‘‘4|
.A l
= 1- •' ?
•xl