
=4 / I '
k I ì ì ! !
u.
ivi I <1
verhaalen der Reizigers, vindc men de Wasch-
bomen in de fchaduwe van de ) andere boomen.:
men ziet ’er die mede in den zonne-*
iehyn groeijen, andere op waceragtigs, plaatzen,,
en weder andare in drooge gronden: ein?
delyk men vindc hen in de warms en koude,
Landen, ’tgeen alle waarneemingen zyn, die,,
gelyk wy gezegd hebben, hec gevoelen van de,-
zen geleerden Akademisc bevescigen. __ In.,
poeit made eepefoort van Waschboom,!.
maar die er echter zeer zeldzaam is;, men,
noemc hem, in dac R y k , Pedaichi\ . Op dk
bladeren van deeze boomen , zecten. zig kleine
worj-nen, d ie , ’er raten van Wasch op. agter
laaten, die veel kleiner dan die „van de byën
zym. Deeze wasch is zeer hard, zeer bjin-'
kende., en vvord, cot veei hooger prys daa,
die van de byën verkogti ---- Volgenaeen
brief van den Vader d’Axcam'fe, dieme
Cinna aan den Heer Geojrd. gefchrevenJ
i s , zo bekomc men dewitteWas.chu.it de wor...
men zelfs: men vindt’ , zegc gy,. in een land- '
fchap van die R y k , kleine wormen, die zig pp-.
een boom voeden. Men verzamelt hen, laat
ze in water kooken, en zy geeven eene foortl
van vet uif, ’c geen, wanneer hec geftremdis,
de Witte Chîneejche Wasch uitmaakr.
V. Èindelyk'fpreekc de Heer Martinet ook "
nog, oppag. 382"en 383 van de Braamenew
fr ipe doornen ,Q ï Rofa carlina, weet gy my
daar'
Haar vati ook nog iets mederedeelarf?
- A. Ja; men heefc twee voornaame foortea
van Braaraen of Braambeziön, te weeten, de
gtxñetn&Braamhsúenpi'ü áeHinne ríPraam-
hezién; deeze laatfte worden mede Braarabe-
zien vatl den berg Ida genoerad; ik weec de
reden h ie r van niet, zegc de Heer B u Haméí,
want de Hinmbezien groeijen natuurlyk, door
de geheele gematigde luchtñreek'; men vindt
’er mede een groote meenigte in de bevrofen
Luchtñreek-, en zelfs heefc raen redenen,om
te vermoedeñ, dac zy mede in de verzengde
Lucbiílreek wasfen. —----- De bioemen der
Braambezien groeijen roosgewys. De Stamper
van deeze bioemen beftaac uit eene groote
meenigte vrugr-.begmfelen, die in een knop
byeen verzameid zyn, en uit een dergelyke ge-
tal ftyltjes, die ter zyden van de vrugtbegln-
fels uickonien. — — Deeze vrugcbeginfels
worden kleine íápryke bezien, die byna aicoos
met elkanderen vereenigd zyn, en die vrugten
vormen, wélke meo Bramen en Fraam-
Bezien noemt. — D e gedaante der bladeren
van deeze heesters verfchik; maar hec grootfte
gedeelte der Braambezien heefc dezelve uic drie
of vyf blaadjes zamengefteld, die aan de ran-
dengekant, en.aan de ukeindens van een gemeene
fteel vastgehegt zyn zy zyn met krom-
me .doornen bezet. Alle da foorten van Braam-
N z be*
Í : I
■
I I
Í S i