
' j
■
I l i l i , I
i l l '
hout der witte Populierboomen wordc zo me*-
liigvnldig niet gebruikt, als dat van de zwarte
Populierboomen. Men zegt, dat het hout van
de onde zwartePopulierboomengoed totScliryn-
werkers-werk wordt, om dat het, alsdan, met
aderen doorftreept is , enz. ---------
De Berkenhoom wordf vry groot , wanneer
men hem Haat opgroeijen; doch, is flechts als
een heefter, wanneer men hem tot kaphout
fchikt. Hy heeft verfcheiden fchorsfen. De
tii'terfte is dik, muw en witachtig; da tweede
is dun, taai, blinkende en glad. Eenige hebben
gedacbt, dat de Ouden zieh van dezelve
bedienden, gelykpapier, op welken zymet een
ñift fchreven. Het hout van den ftam is w it ;
zyne bladeren zyn gerond, fpits, in het ronde
getand, eenigzins dikachtig, welriekende, en
van een bitteren fmaak. Deeze boom brengt man-
nelyke en vrouwlyke bioemen voort, die van
een gefcheiden, en op byzondere plaatfen van
den boom geplaatst zyn. Demannelyke bioemen
zyn by wyze van katjes op een gemeene fteel
gefchikt, en uit kleine heimftyltjes famengeftejd.
He vrouwelyke bioemen vormen een gefchubde
keg e l, fchoon dé Berkenhoom byzpnder de
/ goede vogtige gronden bemint, zo groeit hy
eehter mede in onvruchtbaare gronden: men
heeft heni zelfs zien ilaagen in plaatfen, inwel-
ken alle andere boomen ftierven. Wanneer de
Berkenboomen op veele plaatfen eene bekwaame
grootte
m
gtoOtte verkregen heb ben, kapt men hen tot hoe-
pen voor bet vaatwerk. Deszelfs hout wordt
gezogt tot klofflpeti; de jonge takken van deeze
boomen verfchaffen goede bezemem De
fchors des Berkenbooms is byna overderffyk.
De Kanadianen maaken uit tie fchors van een
foort van Berkenboomen, groote Kanoos, die
lang duuren , en door hen Piroguis genaamt
worden. In Zweden dekt men for de huizen
mede. Men kan met veel waarfchynlykheid dir
foort van onverderflykheid van deze fchors aan
het harstachtig gedeelte toefchryven, met Welfe
z y vervuld is ; hierom maaken de bevvoonersder
Alpen for toorfen van, die zeer wel branden en
lichten. Zeker Natuurkenner heeft hierorctrent
iets byzonders aangemerkt, naamelyk, wanneer
men, in deezen boom, naarby den wortel eene
infuyding maakt, zo is het fa p , dat foruitvioeit,.
een zuiver en fmakeloos water. Afo men integendeel
een tak van drie vingeren dikte tot in
het hart doorboort, zo bekomt men een fap,
dat meet fmaak heeft, en van een ligt aaagc-
naam zuur is: hetzelve wordt geroemd tegens
de fteenen der nieren en blaas , en tegen het
bloedwaleren. Men moet dit vocht vergaderen,
voordat de bladeren uitfpuiten, omdat, wanneer
dezelve zig vertoonen, het fap zo aangenaam
niet meer is. Wanneer het gegist heeft,
wordt het een goede drank, die eenigzints
wynachtig het heeft een aangenaamen reuk#
M 2 en
’Hi
fwi
I
j»#