70 K E R U M N A T U K A L I U M
oculos cd:, Sc altera medio in corpore. Cauda itidem tota Candida cft & bifurca. Opcrculorum laminx
in ambitu admodum ferracx funt. Dorfi pinna ofliculis gaiidet 2.7 , quorum lo aculeata func. Pinn
x ventrales nigrx ofTicula habent 6 y ani pinna 15, quorum duo priora aculeaca funt. Longicudo
Pifcis fere ell 3 unciarum.
N u m . Ch^todon alhefcens, macrolepidotusf catida bifurca, ^ opercuUs hran^
chiarum parum ferratis.
Denticuli breves duobus ordinibus ucraque in maxilla dispofiti funt. Prxterea in feucibus officula harrent
denticulis afpera. Laminx opcrculorLim fingulx in ambicu quafi denciculis ferratx func, prxfertim ver
o infima. Squamx niaximx, oblongo-quadracx, afperx, albefcunt. Color corporis argenteo-albus lineis
duabus obfcurioribus, transverlis, varius eft. Pinna dorfi oflicula habet 143 quorum iz aculeata funt,
reliqua mollia. Pinnx pcdorales, albx j ofliculis conllanc i 8 ^ ventrales nigrelcences olliculis 6 ; ani pinna
albefcens 14, quorum duo prima aculeaca funt,reliqua mollia, Cauda alba, & in extremo bifurca c[\.
N u m . 24. CfMtodon3 Imeis utrinque duahus candidis i lammis operculomm fervifttist
^ Cauda alba, ^quali.
Convenit quidem in multis cum priore Num. fed laminx operculotum mediä & fuprema acu*
leis fere carent. Ordo dentium unicus duntaxat in maxillis datur. Corpus ex fufco nigrefcens lineis duabus,
Litis, transverfis, candidis, feu ladeis, in utroque latere, diftinguitur, quarum prior ad opercula
branchiarum, pofterior in medio ell corpore. Extremum corporis & tota cauda pariter alba funt. Pinn
x p26lorales olliculis conllant 18 ad ip ; ventrales 6 ^ dorfi pinna, in medio ad bafin usque fere incila>
cfliCLila gerit 25 , quorum 11 aculeata, reliqua mollia func. Ani pinna olficulis gaudet 15 ad kT , quorum
priora duo aculeata func. Cauda in extremo xqualis ell. Squamx afperx. Longitudo ell 3 ad 4
unciarum.
N u m . 25. Ch^todon albefcens, ad dorfum nigricansi laminis operculornm ferratis.
In plurimis prxcedencem xmulacur: led corpus, albidum, parte inferiore circa dorfum intenfe fatis ni-^
gricac. Pinnx pedorales ofliculis conftanc ventrales dorfi pinna zS, quorum 10 aculeata, reliqua
mollia tunc. Ani pinna albefcens olTicula habet 16, quorum 11 aculeata, reliqua mollia lunt.. Cauda
in extremo fubrotunda olTiculis gaudet 15 ad 16. Longicudo fere ell unciarum 4.
N u m . 26. Chatodon canefcens, macrolepidotus; laminis operculomm ferratis,
& macula exigua ad extremum operculorum.
Cum Chxtodonte Num. 23 fere in omnibus congruic: fed laminx operculorum binx, fuperiores, in
ambicu
de oogen, en de andere over het midden van het ligchaam loopt.
Ook is de rtaart gchee! Avit, en gegaffelc. Dc blaadijes van de
Jdeuwendekfels zyn in hunnen omtrek zaagswyze getand. De
rug-vin heeft 17 graadtjes, waar van 10 gedoomt zyn^ de zwart
e buik-vinnen h^bc n 6-, de aars-vin i f , waar van de twee eerli:
e met dorens zyn. De lengte van den vifch haalt omtrent drie
oneen.
N u m . 13. JVïtachtige , groot-gefchuhde y Chatodo7iy
met een gegaffeiden ftaart, en met kleuivendeifels,
dk een 'weinig getand z.yn.
een j maar het middenfte en bovenfte kfeuwendekfel-blaadtie
hebben fchier geen dorens. In de kakebenen is maar een enkele
rei tanden. Het lyf is uit den bruinen zwartachtig, met twee
brede, wi t te, of melkverwige, ftrepen aan weêrzyden, waar van
de cerfte by de kieuwendekfels is, en de andere in het midden
van het iyf. Het uiteinde van hei ligchaam en de gehele llaarc
zyn ook wit. De borft-vinnen hebben 18 of ipgraadrjesj de
buik-vinnen <5; de rug-vin, die in het midden fchier tot op den
r u g toe verdeelt is, heeft 'er ij-j waar van 11 gedoornt, en de
andere zacht zyn. De aars-vin heeft if of 16 graadtjes
van de twee eerfle gedoornt zyn. De ftaart loopt gelyk t
de. De fchubben zyn ruig. De lengte is van 3 o f 4 o ten cin-
4 oneen.
I n ieder kakebeen zyn
Daarenboven ziet men no
van tundties fcherp zyn.
twee reien korte tan^tjes geplaatft.
; in het keelgat kleine beentjes, die
i l k biaadtje der kieuwendekfels is in
zynen omtrek als getand j maar byzonder het onderfte. De fchybben
zyn zeer groot, langwerpig vierkant, ruig, en witachtig.
H e t lyf is wi t zilververwig, met twee donkerverwige dwarsftrepen
gemarmerc. De mg-vin heeft 24 graadt jes, waar van l i ged
o o r n t , en de overige zacht zyn. De borft-vinnen zyn wi t , en
hebben 18 g raaJ t jes j de zwartachtige buik-vinnen hefcben ö , en
dc witachtige ani-s-vin 14, waar van de twee voorfte gedoornt,
maar dc andere zacht zyn. Dc witte Aaart loopt gclyk ten
einde.
N u m . 14. Chatodon, met tnvee ^itte Jïrepen am
'weêrxyden, hebbende getande kietinjjendekfel-blaadtjes,
en een 'witten, gelyken, Jlaart.
Deze komt met dien van N um. 4a wel in vclc ftukken over-
N u m . 15. Witachtige Chatodon, met z^wart aan
den rug, en getande kiewvjendekjel-hlaadtjes,
H y komt mcellendeels met dc vorige overeen; maar het witte
lyf is van onderen omtrent den rug vry donker zwart. De borftvinnen
hebben lp graadtjes} de buik-vinnen 6 j de rug-vin lü,
waarvan 10 gedoornt , en de overige zacht zyn. Dc witachtig
e aars-vin heeft 16 g raadt jes , waar van r i gedoornt , 'en de overige
zacht zyn. De ftaart, die aan het einde rondachtig is,
heeft 'er i ƒ of i(5. De lengte is omtrent van 4 oneen.
N u m . zC. Grysachtige, groot-gefchuhde, Chatodon.^
met getande kiewwendekfel-blaadtjes, en een kleine
'vlak aan het einde der kiewwendehfeh.
Deze verfchilt zeer weinig van dien van Num. t j , bchalvch
dat de twee bovenfte kicuwendekfel-blaadtjes in hunnen omtrek
zaags-
T H E S A U R U S . 7 ï i
ambitu denticulis quafi fettats funt j infima vero ejusmodi aculeis caret, contra, ac in Niim. 25. Macula
albelcens utrinque in medio dorfo, ad bafin pinna; dorfalis, parum tamen confpicua datur. Dorfi
pinna ofliculis conftat , quorum 15 aculeata, reliqua mollia funt. Vehcrales olliculis conflanc ^ ,
quorum primum aculeo gaudet. Pinna ani albefcens oflicula habet 15 , quorum prima duo aculeaca
mm, reliqua mollia. Cauda, in extremo parum bifurca, ofliculis conlVac 15. Longitudo ell; circiccr
3 unciarum.
N u m . 27. Chatodon totus caneßensi macralepidotus s cauda bifurca.
Et hic priori Num. ferè ubique finiilis ell : led lamina operculorum fuprema pauciores 6: majores
denticulos obtinet. Ani pinna nigretcens ofliculis gaudet i 7 , quorum x aculeata lunt. Pinnae ventrales
nigrefcunt. Dorfi pinna ica, uci in prscedente, le habet. Corpus ratione magnitudinis lacius cO: £c
brevius. Cauda in extremo bifurcacur. Longicudo fere eft 3 unciarum.
N u m . 28. CfoAtodon canus, macrolepidotus s lamina
ferrata.
media tantum
Iterum hie prioti adfinis eft maxime: fed laminx opcrculorum fuprema & infima nullis in ambicu
denticulis afpera: funt ^ media duncaxat tantillum efl fcrraca. Unus in maxillis dencium dacur ordo. Dorfi
pinna ofliculis conflat 17 ad z8, quorum iz aculeata, reliqua mollia funt. Ventrales, in extremo nigrelcences,
ollkula habent ani pinna 15, quorum z aculeo gaudent. Cauda in extremo parum bifurca
efl.
0
N u m . 25. Ch^todon macrolepidotusi ohfcure canus, tineis trihus, alhis, utrinque;
cauda bifurca.
Omnes tres operculorum lamina: a'quales funt, nec in ambitu ferratx. Linex tres, albx, transverf
x , in ucroque atere dantur, quarmn prima ad exttema opcrculorum, altera per medium corpus, tcrtia
in extremo corpore ad caudam decurrit. Pinnx ventrales & ani, tum caudx bafis nigrefcunt. Dorfi
pinna olficulis conflat 2.5 , quorum i ; aculeata func. Ani pinna olficula habec 14, quorum 2. priora
acuico gaudenc. Cauda in extremo tancillun bifurca eft.
N u m . 30. Chutodon albus, ex fufco maculofus i aculeis J^ ad ani pinnam.
Dorfum a capite tumidius aflurgit. Squamx admodum exigux corpus tegunt, quod album eft, fed
lituris vel macu is fu(co-nigrefcencibus varium. Dorfi pinna ofliculis conflat 17 ad 2.8 , quorum 11 aculeata
funt: ani pinna 17 a 18 , quorum 4 aculeata func 65 brevia. Cauda, in extremo xqualis, oflicula
habet 15 ad 16, Longitudo eft circiter uncix unius.
Num. 31.
zaagswyze getand zyn; maar de onderfte geénzins, hetwelk in
dien van Num. 13 net verkeerd is. Ook vindt men aan weêrzyden
van het midden des rugs, by den voet van de rug-vin, een
witachtige vlak,di e echter kwalyk te zien is. De rug-vin heeft:
27 graadtjes, waar van 13 gedoornt, en dc overige zacht zyn.
D e buik-vinnen hebben ö , waar van de ecrftc gedoornt is. De
aars-vin, die wi tacht i g is, heeft 'er i f , waar van de twee voorfte
gedoornt, en de overige zacht zyn. De ftaart, die aan het
einde een weinig gefpleten is, heeft i f graadtjes. De lengte is
omtrent van 3 onceo.
N u m , 17. Geheel grjsackige, groot-gejchuhde,
Chcetodon, met een gegaffeiden Jlaart.
Deze komt wederom met den vorigen van Num. 16 byna in
alles overeen ; maar het bovenfte kieuvvendckfel-btaadtic heeft
weinigcr en groter tandijes. Dc zwartachtige aars-vin heeft 17
g r a a d t j e s , waarvan it gedoornt zyn. De buik-vinnen zyn
2wartachtig; de rug-vin is even zo als in den voorgaanden. Het
lyf is naar zyne grootte breed en korc j de ftaart aan het einde
gegafFelt. Dc lengte haalt omtrent 3 oneen.
N u m . z8. Gryze i groot'gefchuhde y Chatodon,
- hehhende het middeljle kiewwendekfel-blaadtje
^ maar getarid.
1
Ook deze is zeer gclyk lun dc vor igej maar dc bovenft e en onderfte
kieuwcndckfa-blaadtjes hebben in hunnen omtrek geen
t a n d t j c s j alleen het middelftc is een weinig getand. Daar is ook
maar 'een enkele rei tanden in de kakebenen. De rug-vin heeft
zy of 28 graadt jes, waar vart l i gedoorni:, en dc overige zacht
zyn. De buik-vinnen, die aan het einde zwartachtig zyn, hebben
6 graadtjes} de aars-vin i f , waar van 11 gedoornt zyn. De
ftaart is aan het uiteinde een weinig gefpleten.
N u m . 15). Groot'gefchuhde, donker'gryxe, Cha^^
tadon, met drie nvitte Jïrepen aan nveêrzy^
den, en een gegaffeiden Jlaart.
Alle drie kieuwendekfel-blaadtjes zyn effen, en niet in hunnen
omtrek getand. Aan weêrzyden zyn drie witte dwarsftrcpen,
waar van de eerfte zich uitftrekt naar de uiteinden van de kieuwendekfels,
de andere over het midden van het lyf, de derde op
het einde van het ligchaam naar den Haart toe. De buik- en aarsvinnen
en het begin van den ftaart zyn zwartachtig. De rugvin
heeft i f graadtjes , waarvan 13 gedoornt zyn. De aars-vin
heeft 'er 14, waar van de twee voorli:e een doorn hebben. Dc
ftaart is aan het einde een weinig gefpleten.
N u m . 30. l-Fitte Chatodon, met bruine Tlakken,
en 4 doreyis aan de aars-i'in.
Dc rug zwelt van het hoofdt af hoog uit. Het lyf is met zeer
kleine fchubben gedekt, en wit van verwe, met bruin zwartachtige
ftrepen of vlakken gemarmcrt. De rug-vin hcefi: ty of
graadtjes, waar van 11 gedoornt zyn. De aars-vin heeft'er
17 of lü, waar van 4 kort en gedoornt zyn. De ftjarc loopt
gclyk uit, en heeft if of lö graadtjes. ' - "
van een once.
S t Kum. jr.
p ä
<i QSî" ,
i. I
liiii
i 'ini