» '
i 6 o K E R U M NATURALIUM
mufcoque marino capillaceo force obfefTa erat externa earum cutis :
rantur, tumque fuperficies conchx talis e f t j qualem heic xri incifam
milii contigit ^ nifi cum limo adhuc
at hi pili inter mundandum ilico feparantur^
moiiftramus.
N u m . 6. Eademfupina, albiflima, corufcans, lads inftrudla labiis duplicibus, dentatis, interiora
vcrfus itidem crispata, dentata, & tuberofa. Clavicula quoque dentata eft, apice recrorfum flexo confpicua.
N u m . 7. Ejusdem fpeciei alia, colorc difcrcpans.
N a m . 8 ii. Buccina heic quinque exhibemus elcgantia, fupcrnc fpinofa, brevibus donata capicibus,
quorum fpin^, infra lacx, furfum quam acutilïïmx dcfuumt, & in fafcias vchiti ordinata: fupra
gyros eminent. Superior facies cinereo-flava eft: infra fimplex datur labium dcntatum, os latum, intus
Silute purpurafccns & valde kvigatum. AUis os intus Aurantio-flavum eft.
N u m . 13 20. Buccina maxima, Bufonia.
Superne per gyros fafciaca, cuberola, aut & acuminatis ramis funt inftru^a, quorum nonnulli nigris
Ipinis horrent. Labia omnibus funt duphci dentium ferie donata; Color eft cinereo-grifeus, fafciolis, vel
quafi funiculis prominulis, ruffis, diftindlus. Roftrum longum eft, clavicula brevis. Superior fades in-
K-riore minus a ba Num. 10 fupinum exhibetur una cum animale u lo fuo vel Canccllo.
1 8. Buccina odo minora, Bufonia, fiveRanina, quorum duo fupina exhibentur.
tcriore mmus a
N u m . i i —
^loedam ^ ^ w -
c o l W t i s , obvoluta funCi qua:dam funiculis transverfalibus, fufcis, albo fuper fundo circulantur.
Q i i x d am minutis tuberculis inxqualia, & exiguis granulis, quafi margaritis, flavis, in funiculos veluti
•Num. ip 50. Siftimus heic priprimis Caflides verrucofäs & fpinolâs omnium rariftimas, &
ma x ime inf r equent e s , qu:E u n q u am o c cur runt . S u n t inter illas a l i x ex a b o perfundatCE, fpinis n'ge r r i -
m i s , longum exporreclis, oblique fupra gyros extantibus, armat;^, Echinis hinc fimiles, hocque etiam
nomme ideo donate. Alia; albifiimx oblcure fufcis, brevibus craflisque apicibus obfidentur. Alix dilute
flavx proceftibus gaudent tenuibus, quorum excremi fines fubfufci funt. Alix fpinis horrent pcnitus
ex rutfo flavis, &c. Intermifcuimus etiam hilce parvos Trochos, qui ramulis Coralliorum obtufis &
acutioribus, albis, undequaque obfeffi funt.
Prxterea & Cohortem fubjunxi quibusdam è Cochleis planis, rarioribus, conflatam, quas Imhrium CochJeas
vocat Rumphius. Pronx & fupinx exhibentur. Forma referunt nucem Amygdalam, fed Ixves
f u n t , cinereo-grifex, ex fufco variegacx, nonnihil acuminato apice terminatx, clavicula tarnen obtufâ
p r x d i t x . Sunt fie inter eas penitus obfcure fpadice^. lis etiam interferti funt minimx fpecici Trochi,
n u n q u am majorem m molem excrefcentes, adfines illi fpeciei, quam fub Num. i hujus T abul x defcrit
) l î m u s , fed lonse ele^antius pidi & nitide aculeati atque fafciati.
^ ' ^ ^ ^ TA B U L A
dat w y nooit daar aan hebHen gevonden, als wanneer dat 'er ecnige
die vuil van Üyk, en haairige zeemos aangezet zyn over de
hulde, die daar in 't fchoon maken ten eerften afvallen, gclyk
•wy hier in plaat verbeelden.
Num. ft. ]s d : zelve van onderen, heel wit en glanzig, met
brtde dubbelde getande lippen, als mede naar binnenwaarts gek
r u k , getandt en gcknobbelt, de fluicing is mede getande, en
ßaat met een tuitje achter over.
Num. 7. Een ander van de zelve foort, maar verfchillendc in
kouleur.
Num. 8^—11. Hier vertonen wy vyf fraaje van boven gedorendc
Buccina, met korte hoofden, waar van dc doornen die
onder breed,en boven heel puntig toelopen en regelmatig bandswyze
over de gieren uitfteken. Van boven zyn zy afch-geel, en
van onderen met een enkelde getande lip, breed van mond, die
binnen licht purperkouleurig en zeer glad is, andere zyn in den
mondt oranje geel.
N u m . 13 zo. Buccina maxima ^ Bufonia.
Grootfte foort van zogenaamde paddchorens , boven over de
gieren gcbandt, gebult ot puntig getakt, waar van eenige zwart
gedoornt zyn. Alle deze zyn met dubbeld getande lippen voorzien,
afchgraauw,met rofle verhevene bandtjes als fnoertjeSjlang
van tuit en kort van fluiting, van onderen witter als van boven.
Die van Num. zo is van onderen met zyn diertje of krabbetje
^•crbceldc.
Num. t t—' 18. Veibeeldennochachtkleinepaddetjes ofkikvorfchen,
waar van mede twee van onderen vertoont worden.
Daar onder zyn die klein gebult, klein fnoerswyze geel gekorrelt,
a!s geparelt omwonden, andere metdwarsfnocrtjesjdie bruin
over de witte grondt als gebandeert zyn.
Num, ii» fo. Deze beliaan meefV uit Cajfides veirucoße y
fpinoja. Van 'c allerraarfte en vreemdlle foort van dit geflacht
die ooit gezien worden. Daar zyn 'er die wit gegrontit met heel
zwarte lang uitftckende dorens, fchuins over de eieren gewapent
zyn, gelyk de Egels, daar zy hun naam van heboenj andere die
heel wi t , met donker bruine , korie en dikke , punten bezet
zyn 5 weder andere die licht geel en aan de einden van de dunne
punten bruinachtig gekouleurt zynj andere die geheel rosachtig
geel gedoreiH zyn , enz. Ook zyn hier onder foorten
van kleine tolletjes, die ten eenemaal met witte, llompe, en
puntige koraaltakjes overgroeit zyn.
Noch worden nier in een koppel aangetoont, zo van onderen
als boven, eenige platte feldzame horentjes, die by Rumphius tc
boek flaan, onder den naam van Cochlea Imhrium. Zy zyn van
gedaante als een kraak-Amandel, maar glad, afchgraauw mee
bruin gemarmert, wat puntig getopt, en Itomp aan de fluiting.
Daar zyn 'er ook die byna heel donker bruin zyn. Onder deze
koppel zyn mede bygevoegt van 't kleinfte foort van Trochi, die
niet groter worden, het zyn byfoorten van Num. 1. op deze
piaat, maar veel fraaier getekent en netjes gedoornt en gebandecrc
E E N