^ R E R U M N A T U R A L I U M
p e r r a i - a habetur.
Num. 6. Idemßtpmus.
. . . f i r n l n s forciDatus, C o r a lUn o l'uborc e l cMmi r t îmo m t e t , dunl
H a c part e p e d u m a n t i c o r ume x t r emu ^ ^ ^ ^ ^ ^^^^^^^^
pedes reliqui ex dilute rubello narumper quali ' ^ ^.f^
L u d a , fub qua in racemum coileda reconduutur ovula, lata ^ teres clt.
N u m . 7. Cancer Pagurus, mar'inüs.
« P r.b Num 1 huius Tabula: repr.xfentati, fpecles eft, & minor multo, curfuque velo-
H^e Pa^u , Num^i -mj P ^Teft.-c dorlali glabr.-c ovula pifeis cujusdam
cior ob pedes longos ^ pilcicdi jam exclufi font ; unde inania putamma, min
- - m u m ^nh comp to ^ ^^^^^ ^^^ Cancro jure competk, quum vel
ter fe concreta, LoUgm^quaU^ ^ folunr, fed & moriuus etiamuum portât. Tefta fuperior
invito farcina " ' ' i ^ ^ft verruculis, tanquam margai'itis, in.xqualis Ad anticam
cxterum utrinqu d kite ' ' » bi'eviora m medio & ad utrumque latus. Venter,
o r i s partem binah.x.en horrent aculeis: exeipe longiffimos odo pedes, quonm,
N u m . 8. Cancer U k a u n a , BrafiUenfn.
N u m . 9. Cancer C i r i Apoa, feu Al-atuPmima, Brafiüenfis.
O o r w o r ^ deze foorci l zeer w W Kabineuen gevonden, cn
voor zeer raar gehouden.
Num. 6. De zelve van onderen.
M n deze z^-de is hcc eerïte lidc der yoorfte poten met fcharen
v o o r d e n , zynde van een fierlyk, koraal rode verwe: de andey
r j o eS zyii een weinig meclichrer rood als befchaduwr. Het
overige is va^ onderen licht afch-geel-verwig. De ilaarc waar
S r de eiertjes in een cros bcllocen zyn, is breed en rond.
Num. 7. ^d^re foort van Zee-krabbe.
r d ukgekrlpen zyn , en de lege doppen, ^
rretrroeit, zich vertonen , gelyk de eieren van de Lohgo. l\ieii
l o l deie krab met recht ïuüer-krab kunnen noemen om d
tegen haar wil een laft op haren rug is gelegt d.en zy moe
alleen ledurende haar leven , maar ook na hare doodt draag .
VoorA zy aan weêrzyden op de bovenfchaal licht rood, met
k l d n T b u l t e n , ais peerlen. Voor aan den bek zitten twee lange
S e n en"; 't midden, als ook aan weêrzyden van den zclven,
^ ï e ^ k o r t e r , gelyk horens. Het onderlyf, de ftaart,_ en de tien
p o en z y T a l eVn S^dorend cn donker van.verwe , uitgezomicrd
de acht langtle poten, wier laatftc leedtjes en lange klaauwen
arch geel en kaaf zyn. De voorlïe poten hebben wicte fcharen.
Num. 8. BrafdiaanfcheKrab^ \Jkamiagenaamt.
D e Brafilianen geven haar dien naam, om dat zy zich in poelen
en kleine r ivieL onthoudt. Haar lyf is kort cn langwerpig
b r e e d , als een fchlldt, van koleuf donlcer geel. De regtet voorpoot
is ongemeen gfooc, hebbende lange nypers: daarentegen s
de linker, met z^ie nypers, zeer klein, om het geen, dat zy
met r / r o t e voorpoot Jat, met de kleine in den mondt te brengen,
het welk met de grote niet zou kunnen gefchicden. H,er
S i t b l y k t wederom, hoedanig de grote Schepper door zyne wysheit
voor alle zyne fchepfelen goedertierent yk heeft gezorgt
Boven den bek zitten tweo kleine lange kokertjes, nee ronde
knopjes, als fpeldekopjes, zynde de oogen dezc-r Icrabhen . die
zv lanc aan de zyden uitrteken, om daar door te zien, en die zy,
als haar eenig gevaar ontmoet, waar door zy hare oogen zouden
kunnen beledigen, fchielyk weder onder hare fchelp verbergen.
D e acht andere poten beftaan ieder nit drie leedtjes, de nagelen
daar onder gerekent. zynde de voori^e leedtjes ecu weinig met
haair begroeit. De ftaart is zeer klein cn Imal. Van onderen is
z e licht afch-gee).
Num. p. BrafiltaanfcheZee-krab,Cm Apoa,
o/Aratu V\n\vci^genaamt,
De Brafilianen geven haar ook den naam van Guanhumi. Haar
fchaaldekfei is van voren rond, en als cene zaag gerand. Zy hedc
twee uitpuilende oogen. De voorlle poten, en der zeiver fch;tr
c n , zyn even grooï ; en de zes middellle, die met hare nage-
T H E S A U R U S . 4 $
e quatuor articulis, fi ungues computes, conftantes, acutifTime terminantur. Bini vera pofteriores, fo-'
liorum inftar, lari fuiit pilisque hmbriati, ut loco pinnarum ad natandum iiiferviant. Color a b omni
parte idem dilute flavus, fplendcns.
N u m . 10. Cancer fp'mofm, Ambo'menfis.
Tefta ejus fuperior, magtiis parvisque afpera tuberculis , in ambitu longis munitur fpinulis pungentibus.
Caput acuminatum, longé prominens , in binos quafi ramos dividitur. Bini pedes anteriores ,
oblique collocatis pr^ïditi forcipibus, Ipinis undique horrent: quin & fex reliqui, ad extrema usque^
pungcntibus obfiti funt aciilcis, & cinereo-grilco colore pidi.
N u m . II. Cancer Aranem, cruflaceus, cornutHs, Arnbomenfis,
Superius tegmcn , duriore veflitum crufta, longis obtufisque fpinis, minutisque tuberculis afperum efl.
Ad utrumque capitis latiis bina prominent cornicula, dura, crailiufcula ratione fuir magnitucfinis, &iii
quatuor ramulos abeuntia. Roftrum binis munitum eft uncis acuminatis, furc^ a;mulis, ultra os protcnfis.
Antici pedes , parvi, minutos quoque forcipes gcrunt : odo reliqui pedes longiores funt, & unguiculo
finguli gaudcnt.
N u m . 12. Cancer Araneus, cornutus, alter.
Corpus ejus oblongum , antica parte anguftum , pofleriora verfus latum, fupra gibbofum , bina emittit
cornicula, longe porreda , in acumen defmentia. Antici pedes, inter fe iEquales, exiguis gaudenc
forcipibus. Pedes reliqui lubfequentes minute fuiguli forcipe inftrudi funt, C^'terum & dure cruftofa
cit tefta J & color ex cniereo flavefcens.
N u m . iq. Cancer marinus, Ciirajfavicus, ex rubro, flofculi mflar, elezAnl^
me variegatus.
Antici pedes, breves , curtis quoque prsiditi funt forcipibus: poflici odo , pariter curti, unguiculo
quilibet gaudent. Oculi profunde intra teftam latent. Caro ejus inter delicias menfarum habetur.
Num, 14, Articulum liic exhibemus, una cum ungue, pedis Siculi cujusdam Cancri, undique
hifpidum, longisque pilis, quafi fericcis, & auri inJlar fplendentibus, obfitum, fcopul^e molliori non abfimilem.
Utraque & fiipina prona ejus facies hic conlpicua eil. Cancer, cujus hie eftarticulus in
fluminibus Siculis numerofe reperiundus, edulis efl. Forma refert noftrates Cancros marines crumenatos
mediiE magnitudinis. Color ejus undique ruber eft: cxtera omnia glabra & pilis nuda. Ipfi pedes antici
forcipati pilis carent; foli pedes poitici extremes articulos, ungue munites, villofos gcrunt. Vidi equidem
Cancrum hunc integrum in Muleis aliorum Curioforum; at ipfe nonnifi binos primores pedum articulos
hadenus potui acquircrc. TA B U L A ,
l e n , uit vier leedtjes belhan, lopen heel puntig toe. De twee
achcerile zyn breed , als blaadtjes , en rondom met haair omb
o o r d , waer van zy zich, in piaacs van vinnen , bedienen om te
zwemmen. Zy zyn zo wel van onderen , als van boven, lichc
geel cn glanzig.
Num. 10. Ambonfche gedorende Krab,
D e bovenfchaal van deze krabbe is met grote en kleine bulten
o f heuvelen bezet, cn rondom met lange , "punt ige, doornen gewapent.
Het lange en puntige uitrtckeude hoofdt is als in twee
takken verdeelt. Aan de twee voorde poten liaan de icharen
verkeerd, zynde vol dorens; als ook de zes andere poten, die all
e , ten einde uic, vol met ilekeiigc dorentjes bev^fafPen zyn, van
koleur graauw afchvcrwig.
Num. II. Gehorend, fpinachtig^ Zee-krabbetjey
van Ambon,
l i e t is'opzyne hard gekorde bovenfchaal met lange (lompe doreus
cn kk'ine heuveltjesbewafren. Aan ieder zydevanhec hoofdt
zitten twee harde horentjes, die, naar mate van hunne grootte,
d i k , en van vuren met vier tak es uitgebreid zyn. Dc (huit is
met tweepuntig omgcbogene dorentjes, als een gallcl, voorz
i e n , cn komt boven den mondt uit. Dc voorfte poten zyn
maar klein , en hebben twee kleine nypers , of ichaartjcs: de
aclu andere pücen zyn langer , en hebben ieder een kleine
klaauw.
Num. 12. Andere foort van fp'machtlg Zee*
habbetje.
Tom. Ill
Het heeft een langwerpig lyf, dat van voren fmal maer van
achteren breed, en boven op den rug gebult en gebogchèlc is,
waar uit twee lange, vooruit ftckende, en puntigtoelopende, horentjes
voortkomen. De voorfte poten zyn even groot, hebbende
kleine fchaarcjes. De achterfte zyn alle met een klein
fchaartje voorzien» De fchaal is voor 't overige hard van korft,
en afch-geel van verwe.
Num. 13. Sterhjk geel Krabbetje van Curaffau ,
metfchoon rood, als bloemen, overmarmert.
Het heefc twee korte voorpoten, mee korte fcharen voorzien:
de acht achterfte poten zyn mede kort, hebbende alle eene kleine
klaauw. De oogen zitten diep in de fchaal verborgen. De
vifch van dit krabbetje wordt voor een lekkeruy gehouden.
Num. 14. Wy vertonen hier een üdt, met de klaauw, vart
de poot eener Siciliaanfche krabbe, zynde geheel ruig en langhaairig,
gelyk een fyn borfteicje, en het haair zo zacht als zyde
cn goudglanzig. Men ziet het zelve hier van onderen en van boven.
De krab, waarvan di: lidt genomen is, onthoudt zich ia
menigte in de rivieren van Sicilië^ en wordt tot fpyze gebruikt.
Z y zyn van gedaente als onze inlandfche zee-tafch krabben , van
midddclmatige grootte. Hare koleur is overal rood; zynde voor
't overige aan alle zyden kaal en glad, of zonder haair. Devoorf
l c poten , daar de fcharen aan zitten, zyn mede kaal, zynde alleen
het laatile lidt van de acht achterpoten, dat met een klaauw^
gewapend is , ruighaairig. Ik heb de ganfche krab wel in de
kabinetten van andere Liefhebbers gezien , maar zelf niet meer
dan twee vooifte leedtjes van eeu voet kunnen machtig worden.
M N Ei^
siiliil
( ( s