191 RE R U M N A T U R A L . I U M
N u m . IÏ, Fncus innrinus, ramoftis^ catihfoliofo ^ fohis angußis^ nd ninrgines piJoßs.
Singulare huic e f t , quod caulisveluti per mediam foliorum longitudinem decurrat. Ceterum flaventj
eft colore. Foliatura; divi/io irregularis. Tenuiffimo velut tomento ambitus foliorum fimbriatus eft.
T A B U L A C ENT E S IMA ET TERTIA.
N u m . I. Folium Algizmarints.., crihriforme^ latum ^ orhicukre.
Materies tenax & cornea, qua Singulare iftud folium conftat, id ipfum ad algas referendum eflè
docet- quamvis conformacione ab iliis permultum différât. Cribri inftar foraminulis denfè ftipatis pertufum
eft, in ambitu uccunque ferratum; ceterum nigrefcit.
N u m . Z & 3. Algdi marina folia magna J lata, retimlata.
Etfiha^c folia diverfiratem aliquam pros fe ferunt; credibile tamen mihi videtur ejusdem, ac prius,
eUe generis. Forte, quod Tub numéro 2. eft, ob qualecunque impedimentum juftam perfeaionem
afiequi non pomit. Colore ac materie priori Num. i. fimile eft , & parte fuperiore ftmilibus quoque
forammuhs pertufum : at parte ima amplioribus feneftellis reticulatuni folio Num. 3. propius
accedit, hujusque etiam foliola ateralia utrinque e petiolo prodeuntia monftrat. Color tamen Num. 3.
diverfus e f t , dilute fufcus in luteum vergens.
Num. 4. Eandem , qus prscedente Tabula ad Num. lO. habetur, Algam marinam fiftit, fed
qua? lutet eft colons, nonnullisque fparfim verruculis confita.
N u m . 5. Alga marina ,foUis longis, nngußis, germlnantihus^ tcnui torncnto in amhitu ornatis.
Multum hoec a cunftis ipeciebus prioribus fefe diftinguit. Tenuia ejus folia de fua fuperficie undiquaquegerminaeraittuntflofculis
fere/imilia. Margines autem, in modum plantuloe, quam priore
labula Aura. 11. exhibuimus, fubtilibus pilis denfe confiti funt. Color fordide luteus.
Num. 6. Corallina ifthsc dilute lutei coloris ramuios eleganter nodofos, tuberculis veluti proxime
inter le addenfatis compofitcs, oftendit.
T A B U L A CENTESIMA ET aU A R T A.
N u m . I. Accarhaar^ five Corallodcndron^ vulgare, rubrum^ artîcuîatum.
Maleitis noraine Accarbaar venit. Boerhaavio Ind. Hort. L. B. Hippuris videtur appellari. Univerfus
truncus, omnesque ejus ramuli crufta tartarea, rubenre, quam facile cultro aut digitis deradere
poilis, obteguntur. Sub hac materies cernitur velut lapidofi, rubra, rudibus poris denfe confita,
naturam corallji rubri proxime referens; nifi quod articuli intermedii, quibus diftinguitur, materie
conitent_ fpongjofa, fnabili. Indiarum maria banc plantam magno numéro proferunc, quandoque
ecjam tnpedali altitudine rupibus adnafcentem : maxime autem circa infulas Batavas & Amboinam fre-
T.4/i. CUT.
jV' ivelksßeeldoor't
midden der Blanden ^ die jmal en ter zydenfynbairigzjn,
heenloopt.
Het zelve is geelachtig van koleur, de Blaaden verdeden zich
ODregelmaug en zyn ler zyden met heel fyne hainjes bezet.
H O N D E R D EN DERDE TAFEREEL.
Num. I. Zeefachtige breed en roTid-bladensr
Zee-PFicr Blad.
D e taaye en hoornaduige natuur van dit vreemd Blad, brengt
het zelve tot de WiergewaHen, waar van het anders in gedaante
zeer veel verfchild. Hec zelve is heel dicht met kleine gaatjes
zeefs^vyze doorgroeid, ter zyden eenigzins getand, voorts van ee-
Oe donkere koieur.
Nüm. 2 & 3. A^etach!ige doorboorde^ breede en
groot blader ige Zee-Wier Bladen.
Hoe verfchillend deze Bladen ook zyn mogen, zy fchynen mv
echter een en het zelfde foort als het vorige. Num.' 2. Komt my
v o o r jn deszelfs aanwas, door het een of ander toeval, eeftuit te
zyn. De koleur en natuur komt over een met Num. i en bovgn
aan heeft iiet even dezelfde kleine gaarjes. Van onderen
komt het tt-eer meer over een met Num. 3. als ^vyder gaten hebbende:
ook heeft het aldaar ter wederzyden de onder Bladen van
Th li d
quen-
Num. 4. Is genoegzaam het zelfde Zee Wier, als in de vorige
Plaat by Num. 10. verbeeld: Alleen heeft het hier en daar
als eenige vratjes, en is van eene geele koieur.
Num. ^ Zee-mer met langeßnalle Bladen, welke
met uitjpruitjèltjes bezet, en ter zyden met
fyne hairtjes verßerd zyn.
Dit verfchild merkelyk met alle de vorige foorten. De fange
fmalle Bladen zyn over geheel deszelfs vlakke zyde met uitfpruitf
e l s , welke naa bloemcjes gelyken, verfierd. De kanten der Bladen
z y n , even als't geen w y in de vorige Plaatby Num. i r. vertoonden.
met fyne hairtjes dicht begroeid. De koleur is vuil geel.
Num. 6. • Dit Koralyn is van eene licht geele koleur, de zy lakjes
z y n aardig geknopt , even als knoopj e s , welke dicht tegen een liggen.
H O N D E R D EN V IERDE TAFEREEL.
Num. I. Gemeene Roode in Leeden »verdeelde
Koraal - Boom 0/ A c c a r n a a r.
D e naam van Accarbaar is eigentlyk de Maleitfche. Bo e r h a a v f .
in zynen Ind. Hort. L. B. fchynd het voor een fjippuris te Jiouden.
D e geheele ftam, als mede de takken, zyn met eene roodeTarteracluige
ftof begroeid, welke licht met een mes of met den vinger
kan weg genomen worden. Onder deze is het fteenaclirig en rood,
dicht met grove Poren bezet, anders veel overeenkomll met het
Blocd-ko^aal hebbende; doch de Leeden, die h'ec zelve verdeelen,
zyn fponsachtig en bros. I Jet groeid zeer veel , en fomryds wei tot
d c hoogte van drie voelen aan de Klippen in de Indifche Zeen,
omtrend de Batavifche Eilanden cn die van Amboina, daar het
zelve