12 RE R U M N A T U R A L I U M
Num. II. Stella marina, pentagona. Orientalis,
Superior hujus Scella: fuperficies plurimis fcatet globulis majoribus, minoribus, niargaritarum a^mulisj
per aream à radiis ftellatis intcrccptam diftribucis, quas inter alii minuciores confiti lunc. Peripheriam
quoque globuli fimbriant, vitreis limiles ampullulis, quarum orificia verlus ccntrum dircda funt.
Num. I z, Eadem , fubtus confpicua , qua itidem miro arcificio elaborata eft. Ampullula: kîc marginales
orificia fua, veluci epiftomiis claufa^ extrorfum porrigunt.
Num. 13. Stella marina, c^rulefcens, Amcricana.
Quinis hare radiisj longùm protenfis , gaudet, quorum fades fuperna puftuUs rotundis, tanquanl
fquamulis, denfe llipatur, harumque interlHtia minucis pundtis confperguncur.
Num. 14. Eadem, fupina, hiatuum labia arde connivencia monilrac. Tubercula heic introrfum
nicide dispofita funt. Color & hac in parte ex plumbeo carruletcir.
T A B U L A SEPTIMA.
Num. I. Artocreas lentiginofum, majus i feu Stella reticulata, lentiginofa,
pentaceros.
Stella hxc pentagona, parte fupina, reticulo vcluti obdu6ta eft, cujus fingulis internodiis, quä concurrentes
linex (e{e interfecant, tuberculum infidec lenticulare, prominulum, fpedaculo fane quam jucundillnno.
In medio five centro Stellx area cernitur circularis, elevatior, e qua in orbem quini iterum
protenduntur radii, turgiduli quidem, at planiores tamen, quifefe, tanquam altera Stella, fuper priora
cornua diftuadant. Margo imuofa totius Stella papillis veluti, aut denticulis, ferraca eft, qui è globofis
tLiberculis, tanquam mair.millis, exfurgunc, nitidiffimo ordine digefti. Colore eft partim ex cinereo
flavefcente, partim obfcurè ruffulo. D. Job. Heinr. Linckio, Liplienfi, Hiftori^ Naturalis Stcllarum marinarum
editione occupato, plurimas Stellarum ejusmodi fpecies contulimus ad perfe(5lionem operis fufcep
t i , n i f i d e {âne & perquam erudite poftmodum elaborati. Plura omnino ab eximio hocceViro exfpedanda
fuerant Orbi Erudito j nifi otii penuria, & (ecuta deinceps praematura mors, maximarum mater viciffitudiiium,
ÔC propolitorum deftru(5lrix, obftitiffet. Inter eas, quas laudatiilimo huic Viro mifi, fpecies
quoedam eft &c forma & magnitudine huic, quam ifthsc Tabula oftendit, par, ab ipfo in memorato de
Stellis marmis libro, Tab. XL! fupra, & Tab. XLII mfra, reprsfentata.
N u m . 2. Stella marina, pentaBis, regularis, Barbarica,
ElegantilTima hxc Stella, quinis inftru6la radiis, prarlongis, illibata nobis ex oris maritimis Barbarià;
adlata eft, infolito fane adparatu decoraca. Qu^elibet equidem horum Animantium fpecies fingularem
merecur adtentionem, ut admiranda cujuslibec ftrut^ura, variusque pro cujusvis peculiari genio habitus
& vefti-
Num. II. Vypjoekige Zee-ßer uit Ooß'Indie.
Deze fier is van boven vol met grote en kleine bolletjes, als
>eerlen, in 'c midden van de ftcr-ltr.iien bezet, en met kleiner
joüetjes tuflchen in bezaait, rondom gcfoomt met bolletjes, die
naar kleine ronde glaasjes gelyken , en hun hoofdcneindt naar
binnenwaards fteken.
Num. II. De zelve fter van onderen, mede "wonderlyk fraai
uitgemonfterc, daar de rondom gcfoomde bolletjes, naar ronde
glaasjens gclykcnde, met ftopfcls hunne hoofden naar buiten
Iteken.
Num. 13. IVeß-lndifche hlaaunve Zee-ßer.
D e z e l v e heeft vyf lange ftraaltakken, die van boven vol met
ronde bolletjes, gclyk Ichubbctjes, bedekt, en tuflchen in aan
den grondt klein gt ltippelt zyn.
Num. 14. Op deze wyze vertoont zich de zelve fter van onderen,
waar van de opening digt gefloten, en de bultjes binnenwaarts
in nette order gcfchikt zyn. Van onderen is hy mede
blaauw iootkoleurig.
Z E V E N D E TAFEREEL.
Num. I. Grote Zee-pajiei, of njyfhoekige Ster.
Dc zelve is van boven als mee een nee overti-okken, en op ieder
kruisflag een knopje, als een rond linzenkorrel, daar op
g e h e c h t , het welk eene fraaie vertoning geeft. In'tmidden is een
verheven rond, daar weder een verheven vyf'hoekige fter, doch
plat verheven , over de andere Üralen heen zit. Rondom alle
v y f h o e k e n is ze geboord, gclyk tepeltjes, of- puntige tandcjes,
die uit ronde knoopjes vooruir ileken, alle in eene nette order
fefchikt. Zy is geel afch-en donker rosachtig geverwt. Wy
ebben den Heere 'Job. Henr. Linck^ in Leipzig, tot zyn Ed. befchryviiigc
van de zee-fterren verfchcidefoortcnmcdegedcclt,ioc
vermeerdering van het werk, het welk door Hem zeer wel en
gcleerdelyk is uitgevocrtj cn die beroemde Man zou nog meer
andere dingen hebben in ''t licht gegeven, indien Hem de tycit
daar toe niet ontbroken, en de doodt, die in alles verandering
maakt, en alle onze voornemens verhindert, hem niet te fchiclyk
verrafcht hadc. Onder die foort , die ik aan gemclden Heer
Linck heb gezonden, Is een lier van dc zelve foort cn grootte,
gelyk wy hier vertonen, zynde in het gemelde Sterrcboek vau
boven vertoont Tab, X L I , cn van onderen Tab. X L 11.
Num. z. Zee-JIer, met 'vyf Jlralenj uit Barharye.
Deze fchone zee-fier, met vyf lange, fierlyke, flralen , is
ons van dc Barbaryfche kuiten mede gcbragt, zynde in zyn geheel
en ongemeen fraai getckent. Hec is zeker , dat ieder foorc
wel eene byzondere opmerking verdient, en dat men met eene
aandachtige overdenkmge de wonderbare gelchapenheit van
zo vele fcldzamc fchepfdeii, waar van ieder zyne byzondere
gedaante